BHV CURSUS ONLINE
De gratis BHV cursus van Nederland!
✓ De enigste GRATIS online BHV cursus
✓ Bevat alle benodigde BHV kennis
✓ Oefening baart kunst
✓ En.. go!
JijenBHV is de enigste gratis online aanbieder van een opleiding tot bedrijfshulpverlener. Deze cursus bevat alle kennis die nodig is om de taak van BHV’er naar behoren te kunnen uitvoeren. Het bijbehorende advies is en blijft daarnaast: doe praktijkkennis op door middel van oefening.
ONTRUIMING
INLEIDING
Het ontruimingsplan is een onderdeel van het BHV- of bedrijfsnoodplan. De gebruiksvergunning of bouwverordening kan een ontruimingsplan eisen, afhankelijk van de grootte en het gebruik van het gebouw. De aanwezigheid van een ontruimingsplan draagt bij aan de veiligheid van de werknemers en de aanwezigen. Er wordt tegemoet gekomen aan de eisen die in het Arbobesluit zijn vastgesteld. De veiligheid van personen in een bedrijf wordt niet alleen bedreigd door de calamiteit zelf. De erop volgende paniekreacties kunnen ook leiden tot gevaarlijke situaties. De Arbowet verplicht in veel gevallen vooraf een duidelijk plan te maken.
In een ontruimingsplan staat beschreven wat er moet gebeuren om een bedrijf snel en ordelijk te ontruimen in geval van een calamiteit. In een ontruimingsplan zijn plattegronden opgenomen. Op de ontruimingsplattegrond staan aanduidingen (zoals vluchtwegen), die een rol kunnen spelen bij een ontruiming en er staat aangegeven waar brandblusapparatuur zich bevindt. De uitgewerkte plattegronden moeten in het bedrijf aan de wand bevestigd worden. Een ontruimingsplan wordt inhoudelijk bepaald door:
- De aard van het bedrijf;
- de indeling en omvang van het bedrijf;
- het aantal aanwezige personen;
- opslagruimten;
- technische voorzieningen;
- brandmeldsystemen;
- vluchtwegen;
- veiligheidsinstallaties.
GEDRAG VAN WERKNEMERS EN OVERIGE AANWEZIGEN BIJ EEN ONTRUIMING
De BHVér moet bekend zijn met de inhoud van het ontruimingsplan. Je mag er niet vanuit gaan dat werknemers en overige aanwezigen op eenzelfde manier reageren op een calamiteit als een BHVér. Ofwel, de mate van zelfredzaamheid is niet hetzelfde! Een gevaar wordt niet of te laat als zodanig herkend. Werknemers hebben de neiging om door te willen werken. In eerste instantie wordt ontkend wat er daadwerkelijk aan de hand is. Op het moment dat men zich wel bewust wordt van het gevaar, is de beoordeling er van afhankelijk van diverse factoren, zoals:
Groepsgedrag:
- Eerdere ervaring met een calamiteit;
- beoordeling van signalen;
- de manier waarop instructies over de ontruiming gegeven worden.
Mate van zelfredzaamheid:
- Is iemand afhankelijk van zijn rolstoel;
- is iemand bedlegerig;
- is iemand verstandelijk beperkt.
Mensenkenmerken:
- Karakter;
- kennis en ervaring;
- waarnemingsvermogen;
- beoordelingsvermogen;
- verplaatsingsvermogen;
Sociale kenmerken:
- Onderlinge sociale relatie;
- taakcommitment;
- rol verantwoordelijkheid.
Situatiekenmerken:
- Opmerkzaamheid;
- fysieke positie;
- bekendheid met lay-out.
Gebouwkenmerken:
- Kantoorgebouw;
- onderwijsgebouw;
- publieksgebouw;
- industriegebouw.
Technische kenmerken:
- Lay-out;
- installatie;
- materialen;
- compartimentering;
- omvang/hoogte gebouw.
Situatiekenmerken:
- Focuspunt;
- bezettingsdichtheid;
- gemak van wayfinding;
- bedrijfshulpverlening;
- handhaving.
Brandkenmerken:
- Rook (toxiciteit);
- stroming;
- temperatuur;
- vlammen.
Waarneembare kenmerken:
- Zichtbare kenmerken;
- ruikbare kenmerken;
- hoorbare kenmerken;
- voelbare kenmerken.
Na de bewustwoording van het gevaar kan het gedrag bij de ontruiming ook beïnvloed worden door:
- De neiging dezelfde route te nemen als wanneer er geen gevaar is;
- de mobiliteit van mensen (handicap, conditie);
- noodvoorzieningen die bij geen gevaar niet gebruikt mogen worden en bij gevaar als drempel worden ervaren.
Als BHVér kun je het gedrag van de medewerkers beïnvloeden door:
- Instructie en voorlichting;
- het regelmatig controleren van vluchtroutes en uitgangen;
- gebruik te maken van een alarminstallatie met de mogelijkheid om gesproken aanwijzingen te geven.
HET GEDRAG VAN EEN KIND TIJDENS DE ONTRUIMING
Een kind kan zich, omdat hij bang is voor vuur, gaan verstoppen bij een brand. Hierdoor kan de ontruiming langer gaan duren met alle consequenties van dien. Het is van belang dat een kin actief betrokken wordt bij de ontruimingsoefening. Een kind moet weten wat hij moet doen bij een calamiteit. De brandweer zou kunnen helpen bij een oefening zodat de (kleine) kinderen kunnen wennen aan hoe een brandweerman er uit ziet. Het kind moet gaan beseffen dat hij niet bang hoeft te zijn voor brandweermannen (die mogelijk maskers op hebben en zuurstofflessen op de rug dragen). Je kunt een kind laten wennen aan een ontruimingsoefening door een spel of activiteit van te maken. Oefen het ontruimen bijvoorbeeld door met poppetjes een situatie na te bootsen. Het lopen aan het ontruimingskoord kan geoefend worden als de kinderen naar buiten gaan. Mochten kinderen angstif zijn en niet mee naar buiten willen, stel ze iets lekkers in het vooruitzicht. Er is bij een echte ontruiming geen tijd om de noodzaak van het naar buiten gaan uit te leggen.
Tijdelijke krachten (bijvoorbeeld stagiaires) moeten ook bij de ontruimingsoefening betrokken worden. Leg uit wat er van ze verwacht wordt. De taken van de begeleider(s) van kinderen tijdens een ontruiming zijn:
- Stel de kinderen gerust en blijf zelf ook rustig;
- sluit alle tussendeuren en/of ramen;
- kijk onder tafels en in kasten of kinderen -die zich daar mogelijk verstopt hebben- achtergebleven zijn;
- zet de kinderen twee aan twee in een rij;
- laat persoonlijke spullen achter, je mag geen tijd verliezen;
- neem de presentatie-/absentielijst van de kinderen mee;
- gebruik de aangegeven vluchtroute en verlaat het gebouw zo snel mogelijk;
- neem ook ‘verdwaalde’ kinderen mee;
- ga naar de afgesproken verzamelplaats;
- controleer of alle kinderen (en ondersteunende aanwezigen) er zijn;
- meld eventuele bevindingen bij de BHVér;
- volg zijn aanwijzingen en eventueel die van externe hulpverleners op;
- laat de kinderen niet alleen naar huis gaan;
- laat de kinderen, pas na toestemming van de BHVér, meegaan met de ouders.
Aanwezigen die meehelpen vallen onder de verantwoordelijkheid van de begeleider(s). Houd rekening met de leeftijd van de kinderen (boven of onder 2 jaar), voor wat betreft de locatie van groepen in het gebouw. Een kinderdagverblijf kan op een 1e verdieping gesitueerd zijn of meerdere bouwlagen hebben. Het evacueren via trappen levert altijd vertraging op.
WANNEER TOT ONTRUIMING WORDEN OVERGEGAAN?
Het kan mensenlevens kosten als er te laat besloten wordt te ontruimen. Er moet echter niet te snel worden overgegaan tot ontruiming. De ontruiming op zich houdt immers ook bepaalde risico’s in. Het is mogelijk dat personen, bij onvoldoende begeleiding, in de gevarenzone komen en er kunnen letsels ontstaan. De BHVér stelt, zo mogelijk, voordat het sein ontruiming wordt gegeven, een onderzoek in. Afhankelijk van de uitslag van het onderzoek kan besloten worden tot een gedeeltelijke of algehele ontruiming. Iedereen moet het pand zo snel mogelijk verlaten bij een ontruiming, onder achterlating van persoonlijke spullen. De BHVér ziet er op toe dat er over deze spullen gewaakt wordt. Bij een ontruiming wegens een bommelding moet men zo veel als mogelijk de persoonlijke zaken meenemen (om voorkomen dat deze als verdacht pakket worden aangezien).
DE VLUCHTROUTES
Het is aan te bevelen om in een gebouw, nabij de trappenhuizen, plattegronden op te hangen met de vluchtroutes. Op de plattegronden kan ook worden aangegeven waar de aanwezige blusmiddelen staan en wat de eventuele opslagplaatsen van gevaarlijke stoffen zijn. De plattegronden moeten ook bij het ontruimingsplan gevoegd worden.
ONTRUIMINGSSIGNAAL
Het ten behoeve van alarmering gegeven ontruimingssignaal moet door het gehele gebouw te horen zijn. Denk hierbij ook aan zolders, kelders, toiletten en dergelijke. Wanneer het ontruimingssignaal gegeven wordt door een elektrische installatie, dan moet deze installatie een noodstroomvoorziening hebben. Het is belangrijk dat de ontruimingssignalering regelmatig wordt getest. Het ontruimingssignaal kan een bericht of een toonsignaal zijn:
- Een gesproken ontruimingssignaal via de omroepinstallatie heeft als voordeel, dat hiermee ook gerichte mededelingen gegeven kunnen worden. De omroeper moet duidelijk en rustig overkomen, omdat er gemakkelijk paniek kan ontstaan bij een ontruiming. Er kan gebruik worden gemaakt van vooraf ingesproken tekst.
- Er zijn ook mobiele apps om alarmeringsberichten door te geven.
- Een toonsignaal moet duidelijk ander klinken dan andere gebruikte signalen (slow-whoop).
Het verdient de aanbeveling om in gebouwen met een telefooncentrale één nummer als alarmnummer te gebruiken.
PROCEDURE NA HET ONTRUIMINGSSIGNAAL
De procedure, nadat het ontruimingssignaal is afgegeven, is als volgt:
- De BHVérs begeven zich naar een vooraf afgesproken plaats. In de meeste gevallen is dit de receptie bij de hoofdingang.
- Er kan geheel of gedeeltelijk worden ontruimd. Dit is afhankelijk van de omvang van het incident en de mobiliteit van de aanwezige personen om zelfstandig naar buiten te kunnen gaan (zelfredzaamheid).
Bij een volledige ontruiming wordt vaak als volgt gehandeld:
- Fase 1: een klein deel van de etage wordt ontruimd en personen worden achter de eerste brandwerende scheiding gebracht.
- Fase 2: de hele verdieping wordt ontruimd, iedereen wordt naar buiten, dan wel naar de ondergelegen etage gebracht. Ook de etage boven de brand wordt ontruimd.
- Fase 3: het gehele gebouw/complex wordt ontruimd, eerste de etage waar de brand is ontstaan, dan de erboven gelegen etage, dan de daarboven gelegen etage en dan de etage onder de brand, een en ander afhankelijk van de mogelijkheden.
- Iedere medewerker en bezoeken meldt zich af op de verzamelplaats.
Ontruim door gebruik te maken van alle (veilige) vluchtwegen. Er kan vooraf bepaald worden hoeveel personen er via een vluchtroute kunnen ontkomen, zodat er geen overbelasting ontstaat. De bedrijfshulpverleners coördineren de ontruiming, begeleiden de aanwezigen en/of houden zich bezig met de calamiteit. Ze fungeren als gids voor de externe hulpverlenende diensten. Uit- en nooduitgangen moeten bewaakt worden om te voorkomen dat personen terug het gebouw in gaan of dat onbevoegden het gebouw betreden.
HET ONTRUIMEN VAN KINDEREN ONDER DE 2 JAAR
Bepaal vooraf wat de beste manier is om kinderen van deze leeftijd te verplaatsen. Er kunnen karretjes, rijdende bedjes (met wieltjes eronder) of evacuatieschorten gebruikt worden. Zorg voor extra dekentjes om de kinderen warm te houden. Oefen de ontruiming eventueel met poppen en let daarbij op obstakels zoals drempels. Het ontruimen van kinderen boven de 2 jaar:
- Maak van de ontruiming of ontruimingsoefening een spel;
- loop met de kinderen naar buiten als in een polonaise of gebruik een ontruimingskoord;
- aan het ontruimingskoord kan (voor iedere groep in een andere kleur) een aantal ringen of lussen zitten gelijk aan het aantal kinderen in de groep;
- elk kind kan zijn eigen ring vastpakken. Er is meteen duidelijk of alle kinderen uit een groep aanwezig zijn;
- denk aan het warmhouden van de kinderen bij slecht weer;
- vertel aan de kinderen dat ze niet mogen rennen en dat ze niets mogen meenemen;
- houd ook rekening met een eventuele evacuatie tijden het slaapuurtje van de kinderen. Wellicht moeten de kinderen op een andere manier geëvacueerd worden.
INSTRUCTIES
Instructies die gegeven worden tijdens het ontruimen, moeten kort en eenvoudig zijn. De instructies moeten vooraf besproken worden met degenen, waarvoor ze bestemd zijn. Het is wenselijk om deze besprekingen jaarlijks te herhalen. De overige personen, die een actieve taak hebben tijdens een ontruiming, krijgen alleen die instructies, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de eigen taak. Personen die geen taak hebben tijdens een ontruiming, hoeven de ontruimingsprocedures alleen in eenvoudige vorm te kennen. Zij moeten in ieder geval weten:
- Hoe het ontruimingssignaal klinkt;
- hoe een brand gemeld moet worden;
- wat de vluchtroutes per afdeling zijn;
- hoe er gehandeld moet worden in geval van brand;
- dat alleen persoonlijke bezittingen (zo mogelijk) mogen worden meegenomen, die een snelle ontvluchting niet belemmeren;
- dat ramen en deuren gesloten moeten worden;
- dat ramen en deuren geopend moeten worden bij een bommelding of andere explosiedreiging;
- dat machine moeten worden afgezet;
- dat bij brand de liften niet gebruikt mogen worden;
- waar de verzamelplaats is.
DE VERZAMELPLAATS
De personen die in het gebouw aanwezig waren, gaan na een ontruiming naar de verzamelplaats. Het kan noodzakelijk zijn om verkeersregelaars in te schakelen, als de verzamelplaats alleen te bereiken is via een drukke verkeersweg. De verzamelplaats mag alleen verlaten worden als de BHVér hiervoor toestemming heeft gegeven. De verzamelplaats moet gunstig gelegen zijn in de directe omgeving van het gebouw, beschikken over voldoende accommodatie en beschikken over telefoon en een lijst met belangrijke telefoonnummers.
ONTRUIMINGSOEFENINGEN
Ontruimingsoefeningen worden gehouden om de volgende redenen:
- De gevolgde procedures kunnen aan de hand van de opgedane ervaringen bekeken worden. De procedures kunnen waar nodig worden aangepast.
- Iedereen kan vertrouwd raken met de procedures die bij een ontruiming gevolgd moeten worden.
Het is noodzakelijk om een totale ontruimingsoefening te houden vanwege eerstgenoemde reden (bij voorkeur eenmaal per jaar). Het is, om de tweede reden, zinvol de ontruimingsoefening één à twee keer per jaar te herhalen. Dit kan alleen als de aard van het bedrijf het toelaat. Aandachtspunten bij een ontruimingsoefening zijn:
- De brandweer moet direct gewaarschuwd worden. Ga niet eerst op onderzoek uit;
- ramen en deuren moeten gesloten worden. Dit moet niet gebeuren bij een bommelding;
- -liften mogen niet gebruikt worden;
- er moet op de juiste wijze gecontroleerd worden of er geen personen achterblijven;
- moet op de hoogte zijn van de plaats en werking van de voorzieninge die zijn aangebracht voor de ontvluchting (zoals speciale trappen en sluitingen van nooduitgangen);
- de aanrijdplaats voor de brandweer moet vrij zijn en de brandweer moet op de juiste wijze worden ingelicht.
NA DE ONTRUIMING
Wanneer het weer veilig is het gebouw te betreden, begeleidt de BHV’er de personen terug naar binnen. Het management kan op basis van informatie van de BHV’er extra maatregelen nemen voor slachtoffers (bijvoorbeeld slachtofferhulp). Na een ontruiming koppelt de BHV’er de belangrijkste informatie terug aan het management. Samen met het management wordt daarna bezien of er bijstelling nodig is van de procedures.
VOORZIENINGEN
We kennen de volgende voorzieningen:
Alarmkaarten
Er moeten op strategische punten in het gebouw duidelijke aanwijzingen hangen wat te doen in geval van nood. De te ondernemen acties en belangrijke telefoonnummers staan meestal op alarmkaarten. Op de alarmkaarten staan vaak pictogrammen.
Transparantverlichting
De vluchtroutes, de uitgangen en nooduitgangen worden met transparantverlichting gemarkeerd. De transparantverlichting moet altijd branden als er mensen in het gebouw zijn.
Noodverlichting
In gebouwen is noodverlichting geïnstalleerd om, in geval van stroomuitval, een redelijke oriëntatie te behouden. De noodverlichting gaat automatisch aan bij stroomuitval.
Vluchtdeuren
De deuren in een vluchtroute worden vluchtdeuren genoemen. De vluchtdeur naar buiten is een nooduitgang. Vluchtdeuren draaien altijd met de vluchtroute mee en zijn zelfsluitend. De nooduitgang is voorzien van een panieksluiting.
Brandweeringang en sleutelkluis
De brandweer moet, na een automatische brandmelding, zelf binnen kunnen komen als een gebouw leegstaat of niet in gebruik is (bijvoorbeeld ’s nachts of in het weekeinde). De brandmeldinstallatie zal de sleutelkluis ontgrendelen, zodat de brandweer toegang heeft tot sleutels van het gebouw.
Brandweerlift
De liften mogen bij brand niet gebruikt worden. In sommige gebouwen zijn brandweerliften aangebracht, die in geval van brand ter beschikking staan van de brandweer. Ze hebben een aparte stroomtoevoer, zodat ze altijd gebruikt kunnen worden.
Evacuatiestoel
Er mag bij een ontruiming geem lift worden gebruikt, ook niet voor niet-zelfredzame personen. Met een evacuatiestoel is het mogelijk van een trap af te dalen, zonder veel krachtinspanning van de begeleider.
Evacuatiematras
Er kan gebruik gemaakt worden van eene vacuatiematras om mindervalide personen snel via de trap te evacueren. Voor baby’s en peuters is ern een speciale uitvoering.
Evacuatieschort
Een evacuatieschort is bedoeld om, in geval van brand of een andere calamiteit, snel baby’s te kunnen evacueren. Het schort is gemaakt van brandwerend materiaal. Er zitten 3 draagzakken met openingen voor de beentjes in het evacuatieschort. In geval van nood kunnen er dus 3 baby’s tegelijkertijd verplaatst worden.
Ontruimingskoord/-touw
Een ontruimingskoord wordt gebruikt bij een ontruiming of ontruimingsoefening. Kinderen kunnen, als ze het koord vasthouden, op een speelse manier naar een veilige plaats (buiten) begeleid worden. Het koord is tevens uitermate geschikt om te gebruikten tijdens wandelingen en/of excursies.
Vervolg gratis cursus
BHV Levensreddend handelen
BHV Brandbestrijding
BHV Algemeen
Natuurlijk wil je ook een officieel certificaat als je alles hebt bestudeerd.
JijenBHV biedt hieronder een bijbehorend online examen. Voor slechts 89 euro!
Nu tijdelijk met gratis BHV vest.