VCA cursus online
De gratis VCA-VOL cursus van Nederland!
âś“ De enigste GRATIS online VCA cursus
âś“ Bevat alle benodigde VCA kennis
âś“ Oefening baart kunst
âś“ En.. go!
ELEKTRICITEIT EN STRALING
Gevaren
Als we de opwekking buiten beschouwing laten is elektriciteit een zeer schone vorm van energie die eenvoudig is te transporteren. Hierdoor komen we in de werkplaats en op de bouw in toenemende mate elektrisch gevoede apparaten tegen. Er zijn echter gevaren verbonden aan het gebruik van elektriciteit. De gevolgen van bijvoorbeeld aanraking van elektrische spanning variëren van een lichte schok tot de directe dood. Het is daarom van groot belang dat we met deze elektriciteit veilig omgaan.
Gevaarlijk situaties die we bijvoorbeeld in de praktijk tegenkomen zijn:
- Een hijskraan raakt tijdens werkzaamheden een bovengrondse leiding
- De kabel aan een stekker is kapot
- Elektrisch aangedreven handgereedschap is niet in orde of kapot
- De isolatie van een leiding is beschadigd
- De aarding van een apparaat is niet in orde en staat onder spanning, bijvoorbeeld van een betonmolen
- Bij graafwerkzaamheden wordt een kabel beschadigd
- Door een niet deskundige wordt een mespatroon vervangen. De vonk die hierbij ontstaat veroorzaakt letsel
Zoals je in bovenstaand lijstje ziet zijn er twee hoofdoorzaken van ongelukken met elektriciteit:
- Ondeugdelijk materiaal of verkeerd aangelegde installaties
- Menselijk gedrag: onoplettendheid, onachtzaamheid of ontwetendheid
Gevaren van elektriciteit voor de mens zijn:
- Stroomdoorgang door het menselijk lichaam • Een te grote stroom kan leiden tot de dood (elektrocutie) • Is de stroom kleiner dan ontstaat er letsel door de elektrische schok of de reactie daarop
- Brand- en explosiegevaar
- Verwondingen door vonken en vlambogen
Bij het verder behandelen van de gevaren gebruiken we de volgende begrippen:
- Elektrische spanning wordt uitgedrukt in volt (V)
- Elektrische stroom wordt uitgedrukt in Ampère (A) of voor kleine stromen in milliampère (mA = 1/1000 A)
- Elektrische weerstand wordt uitgedrukt in Ohm (Ω)
Stroomdoorgang door het menselijk lichaam
Er kan door het lichaam een stroom gaan lopen als we een voorwerp aanraken dat onder spanning staat. Dit kan een stroomvoerende draad, een defect stuk gereedschap of een statisch opgeladen voorwerp zijn. De stroom kan alleen gaan lopen als we twee polo tegelijk aanraken. Dit kunnen twee draden zijn met een verschillend potentiaal maar meestal functioneert de aarde als Ă©Ă©n van de twee polen. De stroom loopt dan van het spanningvoerend deel via ons lichaam naar aarde.
Hoe ernstig de gevolgend zijn hangt af van de volgende factoren
- Hoogte van de spanning: Hoe hoger de spanning hoe hoger de stroomdoorgang zal zijn
- Vochtigheidsgraad van de huid: Een droge huid heeft een hoge weerstand waardoor de stroomsterkte niet gevaarlijk kan zijn. In de praktijk is de huid echter altijd een beetje vochtig door transpiratie. Hierdoor wordt de stroomsterkte veel groter.
- De dikte van de huid: Hoe dikker de huid hoe beter iemand beschermd is. Bij hogere spanningen treedt echter doorslag op waardoor de stroom door het inwendige van het menselijk lichaan kan gaan lopen
- Het aanrakingsoppervlak: Hoe groter het oppervlak des te hoger zal de stroom worden
- De weerstan van de ondergrond: Zoals al vermeld dienen er voor stroomdoorgang twee polen te zijn. Wanneer je op een rubbermat staat zal de stroomsterkte maar zeer gering kunnen zijn. Sta je echter op een betonnen vloer, of ben je in een geleidende ruimte dan is de stroomsterkte veel groter
- De aard van het schoeisel: De stroom loopt via het lichaam door de schoenen naar aarde. Hoe beter de schoenen of laarzen isoleren hoe minder stroom er loopt
Wordt de stroomsterkte sterker dan nemen ook de gevolgen toe.
0,2-2 mA Voelbaar als prikkeling
2-10 mA Steeds sterker wordende spierkramp
10-20 mA Men kan de draad niet meer loslaten
20-30 mA Ademhaling wordt belemmerd met kans op verstikking als hulp te laat komt
30-5 A Kans op hartkamerfibrilatie, leidt tot de dood (elektrocutie)
5-10 A Brandwonden
Tussen de 1- en 20 mA kan men de draad niet meer loslaten. Dit noemen we de grensstroomsterkte. Als we deze grens overschrijden ontstaat kramp en ademnood. Het hart is een spier en wordt door ons lichaan aangestuurd met kleine elektronische stroompjes. Gaat er dus een externe elektrische stroom door het lichaam dan reageert ons hart hier ook op. Boven de 30 mA kan het hart uit zijn ritme raken. Dit onregelmatig samentrekken van het hart noemen we hartfibrilatie. Dit is zeer gevaarlijk; want ook wanneer de stroomdoorgang stopt lukt het hart vaak niet om weer in zijn normale ritme te komen. Als er niet snel medische hulp geboden wordt treedt de dood in. Hartfibrilatie treedt eerder op bij wisselspanning. Vandaar dat de grenswaarde voor een veilige spanning bij wisselspanning lager (50 V) dan bij gelijkspanning (120 V).
Schrikken
Ook als de stroomsterkte niet zo groot is dat er verwondingen optreden kan de persoon toch gewond raken door de schrikactie. Men valt bijvoorbeeld van een ladder doordat men de schok krijgt of men laat iets vallen. De schrikreactie zelf kan dus ook gevaarlijk zijn.
Verbranding
Door de stroomdoorgang door het lichaam kunnen ook intern verbrandingen optreden. De giftige stoffen hiervan komen soms pas na een aantal dagen vrij en kunnen de persoon ziek maken. Meestal legt men dan geen verband meer tussen het krijgen van de schok en deze gevolgen. Is de stroom zeer groot (5-10 A) dan kan op plaatsen waar de stroom het lichaam binnen kwam en het lichaam weer verliet ernstige brandwonden ontstaan.
Kortsluiting
Bij een kortsluiting ontstaat er een weg met bijna geen weerstand tussen de fasedraad en de nuldraad of tussen twee verschillende fasedraden. Hierbij kunnen zeer grote vermogens optreden. Er kan een steekvlam of vlamboog ontstaan met temperaturen tussen de 4000 en 20000 graden Celsius. Hierdoor kunnen ernstige brandwonde ontstaan. Ook kan door de drukgolf de persoon weggeslingerd worden of hij kan getroffen worden door rondvliegende onderdelen.
De sterkte van een vlamboog wordt bepaald door:
- Grootte van het spanningsverschil
- De grootte van de stroomsterkte
- De stroomsoort. Gelijkspanning kent geen nuldoorgang en zal daarom de vlamboog langer in stand kunnen houden
Brandgevaar
De vlamboog die ontstaat bij kortsluiting kan brand veroorzaken door brandbare stoffen te ontsteken. Toch is de meest voorkomende oorzaak van brand niet kortsluiting maar overbelasting. Overbelasting ontstaat als gedurende langere tijd een groter dan toegestane stroom door een ader loopt. De ader wordt dan heet en het isolatiemateriaal gaat dan schroeien. Een elektrische installatie moet daarom goed beveiligd worden tegen zowel kortsluiting als overbelasting. In de praktijk gebeurt dit met smeltpatronen en installatieautomaten. Bovendien moet de installatie periodiek gekeurd worden.
Explosiegevaar
Bij het in- en uitschakelen van elektrische stromen ontstaan er vaak vonken. Deze vonken zijn in staat een explosiegevaarlijk mengsel te ontsteken. Dit zelfde kan gebeuren wanneer onderdelen van een elektrische installatie zeer hoge temperaturen hebben. Gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving daarom altijd explosieveilige schakelaars en apparatuur. Gebruik hier ook geen gewone mobieltjes en radio’s. Mobieltjes kunnen en ontstekingsbron zijn wanneer de batterij eruit valt (vonk).
Statische elektriciteit
We kennen allemaal het verschijnsel statische elektriciteit. Je pakt een deurknop beet en plotseling krijg je een schokje. De vonk kan soms zelf letterlijk overslaan als twee mensen elkaar willen kussen. Dit heeft te maken met dat je je in droge luchtomstandigheden, bijvoorbeeld in de winter als het vriest, flink kunt opladen als je loopt over een isolerende vloer.
Meestal is statische elektriciteit voor ons ongevaarlijk omdat de hoeveelheid stroom die gaat lopen zeer gering is. Toch moeten we op het werk rekening houden met de gevaren van statische elektriciteit zoals:
- Sommige niet geleidende vloeistoffen zoals benzine kunnen door het stromen een statische lading opwekken. De lading veroorzaakt een spanning tussen producten, machines, installaties of ongeladen voorwerpen in de omgeving. Wanneer deze spanning ontlaadt ontstaan vonken die een explosief mengsel ontsteken
- Ditzelfde kan gebeuren bij pneumatisch transport van poeders en korrels in mengers, doseersluizen van weegbunker en tankauto’s
- De ontstane hoge spanningen kunnen voor doorslag zorgen in gevoelige elektronische onderdelen
Maatregelen
- In werkplaatsen waar met elektronische onderdelen gewerkt wordt, worden speciale maatregelen genomen om Electro Static Discharge (ESD) te voorkomen. Deze bestaan bijvoorbeeld uit geleidende vloeren en tafelmatten en speciale schoenen en kleding
- Oplading door wrijving kan men voorkomen door de luchtvochtigheid voldoende hoog te maken
- Door het aarden van installaties en machines wordt eventueel opgebouwde lading afgevoerd naar aarde
- Om oplading te voorkomen bij het verpompen van slecht geleidende vloeistoffen, kan men speciale stoffen toevoegen (antistatische dope) om opladen te voorkomen. Is dit niet mogelijk dan kan de stroomsnelheid beperkt worden
- Door de valhoogte in een tank te beperken is de oplading geringer
- Stikstof in plaats van lucht gebruiken in pneumatische installaties
- Bij gritstralen en verspuiten de apparatuur aarden en de stroomsnelheid beperken
Veiligheidsmaatregelen bij het omgaan met elektriciteit
We weten nu wat de risico’s van het gebruik van elektriciteit zijn. In deze paragraaf behandelen we de maatregelen om deze risico’s te beperken. Voor het veilig aanleggen en omgaan met elektrische installaties zijn twee NEN-normen van kracht:
- NEN1010: Hierin staan de eisen beschreven waar aan een laagspanningsinstallatie (installatie met spanningen onder de 1000 V) moet voldoen
- NEN3140: Hierin staan de voorschriften voor bedienings- en onderhoudswerkzaamheden aan deze installaties. Hierin staat bijvoorbeeld welke opleiding en bevoegdheden je nodig hebt om bepaalde elektronische werkzaamheden aan de installatie te verrichten.
NEN1010
Om te voorkomen dat mensen onder spanning staande delen kunnen aanraken kunnen in een installatie de volgende maatregelen worden toegepast:
Fysieke afscherming
Door de elektrische installatie in een kast te plaatsen kunnen onder spanning staande delen niet aangeraakt worden. Je komt dit bijvoorbeeld tegen bij een schakelkast of de kast van een wasmachine.
Isolatie
Door de koperen aders te isoleren met een kunststof is het onmogelijk deze aan te raken. Voorbeelden van isolerende stoffen zijn:
- Rubber
- Keramiek
- Kunststof
Dubbele isolatie
Dit begrip is al aan de orde gekomen in het gedeelte over handgereedschap. Dubbel geĂŻsoleerde of zogenaamde klasse II apparaten beschikken over twee isolatieschermen om het spanningvoerend gedeelte. Wanneer de eerste isolatie kapot gaat, beschermd de tweede isolatie nog steeds tegen aanraking. LET OP: Dubbele isolatie beschermt niet tegen het indringen van stof en vocht. Een normale dubbel geĂŻsoleerde boormachine is bijvoorbeeld niet geschikt voor het werken in de regen. Het water kan via de ventilatiegaten naar binnen dringen.
Aarding
Alle apparatuur met een geleidende metalen buitenkant zoals draai- en freesbanken moet geaard zijn. Hierbij wordt de buitenkant verbonden met een beschermingsleiding. Deze verbindt het geleidende omhulsel met de aarde. Op deze manier zal er bij een defect nooit gevaarlijke spanning op de buitenkant kunnen ontstaan. Bovendien zal de grote stroom die ontstaat bij een sluiting tussen Ă©Ă©n van de fasen en het huis ,ervoor zorgen dat de beveiligingen van de installatie, de spanning afschakelen. Alle uitwendige metalen delen van een installatie moeten worden geaard. Dit geld bijvoorbeeld ook voor steigers waarop snoeren en leidingen voorkomen. Door een beschadiging zou anders de steiger onder spanning komen te staan.
Aardlekbeveiliging
In de loop der jaren heeft de aardlekschakelaar enorm veel slachtoffers voorkomen. Met een aardlekstroom wordt de stroom bedoeld die niet in de installatie loopt, maar via een andere weg (bijvoorbeeld het menselijk lichaam) naar de aarde loopt. De aardlekschakelaar houdt in de gaten of er een aardlekstroom optreedt. Dit doet hij door de heengaande en teruggaande stroom met elkaar te vergelijken. Is het verschil groter dan de ingestelde waarde (30 of 300 mA) dan schakelt de aardlekschakelaar de spanning af. Een 30 mA aardlekschakelaar dient als bescherming tegen aanraking, de 300 mA variant wordt gebruikt om snel defecten in machines te constateren. We vinden aardlekschakelaars daarom als beveiliging in de verdeelkasten en bij zogenaamd nat handgereedschap zoals diamantboormachines of diamantzagen.
Hoewel de aardlekschakelaar veiligheidsverhogend werkt biedt hij geen absolute veiligheid. Een aardlekschakelaar moet maandelijks getest worden. Omdat dit in de praktijk niet altijd gebeurt, kan de schakelaar vast gaan zitten en in een noodsituatie niet functioneren.
Gebruik van zeer lage spanningen
In elektrisch gevaarlijke omstandigheden zoals bij het werken in besloten ruimten of installaties in de buurt van vochtige plaatsen zoals zwembaden wordt er voor de veiligheid gewerkt met lagere spanningen van minder dan 50 V. Bijvoorbeeld 24 of 42 Volt. Dit noemen we klasse 3 met het symbool van een kwartslag gedraaid vierkant met 3 verticale strepen erin.
NEN3140
Omdat he werken aan elektrische installaties gevaren met zich mee meebrengt is in de NEN3140 precies omschreven aan welke eisen iemand moet voldoen om elektrotechnische werkzaamheden uit te voeren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende niveaus van deskundigheid.
- Leek: Een leek is iemand die niet elektrotechnisch deskundig is. Een leek mag niet aan een onder spanning staande elektrotechnische installatie werken
- Voldoende onderricht persoon (VOP): Een voldoende onderricht persoon is een leek die door vakbekwame personen voldoende geĂŻnstrueerd is, waardoor hij in staat is om gevaren te voorkomen die door elektriciteit veroorzaakt worden. Ook mag hij na instructie eenvoudige elektrotechnische werkzaamheden verrichten, mits onder regelmatig toezicht van een vakbekwaam persoon
- Vakbekwaam persoon: Elektrotechnische werkzaamheden met meer diepgang dienen uitgevoerd te worden door een vakbekwaam persoon. Deze heeft opleiding gehad waarmee hij de risico’s goed kan inschatten en hanteren
Tijdelijk elektrisch materieel
Op bouwplaatsen werken we met tijdelijk elektrotechnisch materiaal zoals zwerfkasten en kabelhaspels. Vanwege de omstandigheden zijn hiervoor andere eisen dan voor vaste installaties. Controleer voordat je start de installatie, het gereedschap en de kabels op beschadigingen en afwijkingen. Gebruik beschadigd materiaal niet. Een kabel waarvan de isolatie beschadigd is, geeft bijvoorbeeld bij regen een levensgevaarlijke situatie. Meld de beschadiging bij je leidinggevende.
Zwerfkasten
Een zwerfkast heet officieel een bouw-stroom-aansluitkast. Hij dient voorzien te zijn van 30 mA aardlekschakelaars per aansluiting en een 300 mA aardlek voor de hele kast.
Kabelhaspels
In de bouw wordt veel gebruik gemaakt van kabelhaspels. In de praktijk worden deze vaak niet helemaal afgerold. Wanneer nu de haspel flink belast wordt kan de warmte onvoldoende afgevoerd worden en kan de isolatie smelten. Hierdoor kan brand ontstaan. Blijf daarom altijd onder het maximale vermogen wat op de haspel vermeld staat en rol hem altijd helemaal af. Wanneer grote afstand overbrugd moet worden, worden soms haspels met verschillende aderdiameter op elkaar aangesloten. Ga voor de belasting uit van de haspel met de dunste kabel.
Ioniserende straling
Radioactieve stoffen geven een schadelijk soort straling af die we ioniserende straling noemen. Ioniserende straling is in staat om elektrisch geladen deeltjes in een materiaal te laten ontstaan en daardoor de structuur van dat materiaal te veranderen. Is dit materiaal de menselijke huid, dan kunnen ook daar ernstige beschadigingen in optreden. Het gaat dan om beschadiging van het DNA. Op lange termijn kan dit kanker tot gevolg hebben.
Sommige stoffen uit de natuur zenden spontaan ioniserende straling uit. Dit noemen we natuurlijke radioactiviteit. Zo ontstaat in sommige gesteente radongas, wat licht radioactief is. In het algemeen is deze natuurlijke straling niet gevaarlijk. Wanneer echter dit zich gas ophoopt in de kruipruimte van een huis, veroorzaakt dit op termijn gezondheidsschade.
In de volgende situatie kunnen we ioniserende straling tegenkomen, al of niet met een natuurlijke oorzaak.
- Bij de aardgaswinning en het verwerken van erts
- In de geneeskunde, verpleging
- Bij kerncentrales
- Detectieapparaten
- Materiaalcontrole: Bijvoorbeeld voor het controleren van lasnaden
- Bij meetapparatuur in de procesindustrie
- In de voedingsmiddelenindustrie voor het steriliseren van producten
De factoren die de mate van blootstelling aan ioniserende straling bepalen zijn:
- De afstand tot de stralingsbron
- Het soort radioactieve stof
- De duur van de blootstelling
Om gezondheidsschade door ioniserende straling te voorkomen moeten de volgende veiligheidsmaatregelen genomen worden:
- Blijf zo ver mogelijk verwijderd van de stralingsbron
- Vermijd besmetting met een radioactieve stof door een goede hygiëne en laat verpakkingen met radioactieve stof heel
- Het gebied rond de bron moet afgezet en gemarkeerd worden met waarschuwingsbroden
- Draag de juiste PBM’s
- Er moeten permanente metingen uitgevoerd worden
Werknemers die werken aan apparaten of stoffen met ioniserende straling moeten de persoonlijke dosis straling die zij opnemen volgen en ze moeten regelmatig een medische keuring ondergaan. Bij het werken met ioniserende straling zal de onderneming vaak een beroep doen op externe stralingsdeskundigen. Deze hebben de taak:
- Toezicht houden op stralingsveiligheid en hygiëne
- Controleren of werknemers, gereedschap, materieel of werkplek besmet zijn
- Zo nodig extra maatregelen voorschrijven of werkzaamheden stilleggen
Niet ioniserende stralingsbron
Naast ioniserende straling kennen we ook niet-ioniserende straling. Deze straling is minder krachtig en niet in staat om moleculen te ioniseren. Dit betekent echter niet dat deze straling niet schadelijk kan zijn voor de gezondheid. We moeten daarom veiligheidsmaatregelen nemen. We komen deze straling bijvoorbeeld op de volgende plaatsen tegen:
- Microgolven, bijvoorbeeld bij radarinstallaties
- Ultraviolette straling
- Zonlicht
- Infraroodstraling
- Radiogolven
De volgende veiligheidsmaatregelen moeten genomen worden ter voorkoming van gezondheidsschade:
- Bestudeer de instructies en de informatie op de toestellen
- Respecteer de instructies met betrekking tot de duur van het gebruik
- Respecteer de veiligheidsafstanden
SPECIFIEKE PREVENTIE
Inleiding
In de eerste hoofdstukken hebben we in het algemeen over preventie gesproken. In dit laaatste hoofdstuk wordt aandacht besteed aan specifieke maatregelen, hoe we zelf zo gezond en veilig mogelijk kunnen werken. De werkplek dient aangepast te zijn aan de mens en niet andersom. Dit noemen we een ergonomische werkplek. De elementen die de werkplekomstandigheden bepalen zijn: licht, geluid, trillingen en klimaat. Maar ook de inspanning, het soort beweging en de houding die nodig is om het werk te doen. Onderwerpen in dit hoofdstuk die onder andere aan de orde komen zijn: Hoe wordt voorkomen dat werknemers lichamelijk en mentaal te veel belast worden en hoe voorkom je struikelen en vallen. Tot slot worden de persoonlijke beschermingsmiddelen behandeld.
Lichamelijke en mentale belasting
Lichamelijke belasting is op zich gezond. Het lichaam moet regelmatig getraind worden om gezond te blijven. Wanneer het lichaam echter verkeerd belast of overbelast wordt ontstaan er lichamelijke klachten. Factoren die invloed hebben op de lichamelijke belasting zijn de zwaarte van het werk, het soort bewegingen die gemaakt worden en de werkhouding. De volgende werkomstandigheden zijn extra risicovol voor het ontstaan van lichamelijke klachten.
- De duur van de inspanning
- Het langdurig moeten zitten of staan
- Verkeerde houding
- Blootstelling aan trillingen
- Veel terugkerende handelingen moeten uitvoeren
- Bovenmatige inspanning zoals zwaar tillen
Om overbelasting te voorkomen is het daarom belangrijk dat er regelmatig rustpauzes ingelast worden, en dat er wordt gestreefd naar een afwisseling van werkzaamheden.
Statische belasting ontstaat door het voortdurend aangespannen houden van spieren, bijvoorbeeld bij tillen of het voortdurend verkeren in dezelfde houding, wat bijvoorbeeld voorkomt bij beeldschermwerk. Deze belasting kent de volgende gevaren voor de gezondheid:
- Verminderde doorbloeding met als gevolg gevoelloosheid
- Spierpijn en/of kramp
- Chronische vermoeidheid
Dynamische belasting wordt juist veroorzaakt door beweging. De spieren worden achtereenvolgens aangespannen en weer ontspannen. Overmatige dynamische belasting kan de volgende gevolgen hebben:
- Vermoeidheid
- Spierpijn
- Letsel
Een voorbeeld van lichamelijke belasting is tillen. Bij verkeerd tillen kunnen de volgende zaken mis gaan:
- Er kunnen rugblessures ontstaan door verkeerd tillen
- Je kunt de last laten vallen door onvoldoende grip
- Je vingers kunnen bekneld raken bij het neerzetten van de last
Hoe risicovol tillen is wordt bepaald door een aantal factoren.
- De mater waarin men fysiek in staat is om te tillen
- De horizontale afstand tussen lichaam en last
- De verticale afstand tussen last en grond
- De verticale verplaatsingsafstand
- De frequentie van de tilhandeling
- De mate waarin het bovenlichaam in een gedraaide positie staat ten opzichte van het onderlichaam
- Het contactoppervlak van handen met de last
- Het gewicht van de last
- De afmetingen van de last in relatie met het zwaartepunt
Let daarom bij tillen op de volgende zaken:
- Til niet te zware lasten. Het advies is maximaal 25 kilo
- Gebruik de juiste tilhouding • Een rechte rug en met gebogen knieën • Houd de last dicht tegen je aan • Til met twee handen voor het lichaam •Voorkom tilwerkzaamheden tijdens zitten
- Til niet te hoog
- Let op wanneer je tilt op gladde niet egale vloeren en trappen
- Verplaats lasten niet te ver
- Bepaal zelf het tempo en las korte pauzes in
- Til de last op een rustige manier omhoog
Het Arbo-besluit verplicht de werkgever om te voorkomen dat de overbelasting een gevaar oplevert voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemers. Het werk moet daarom zo georganiseerd worden dat hierdoor geen lichamelijke klachten kunnen ontstaan. Dit kan de werkgever doen door:
- Goede tilinstructies te geven
- De werkplek ergonomisch in te richten
- Tilhulpmiddelen te verstrekken zoals een tang, zuignappen, steekwagen, palletdrager, magneet of een boodschappenwagen
- Juiste kleding en persoonlijke beschermingsmiddelen te verstrekken zoals handschoenen
- Werknemers zelf het tempo te laten bepalen
- Korte pauzes in te lassen
- Tilwerkzaamheden te verdelen over meerdere mensen
- Als het werk op geen enkele manier veilig kan worden uitgevoerd een andere manier van werken toe te passen
- Gezondheidstoezicht in te stellen indien risico op rugletsel bestaat
Zwangere vrouwen mogen de laatste drie maanden van hun zwangerschap in geheel geen lasten meer tillen.
Zitten of staan
Afhankelijk van het soort werk verdient zitten of staan de voorkeur. Belangrijkste is zo mogelijk regelmatig van houding te wisselen: lopen, staan, zitten, verschillende zithoudingen. Wanneer het werk zitten uitgevoerd wordt, let dan op de volgende zaken:
- Zorg voor een optimale zithouding
- Zorg voor ondersteuning van de bovenbenen op het zitvlak van de stoel
- Een goed stand van de rug
- Ontlasting van de schouders door bijvoorbeeld armsteunen
In bepaalde werkomstandigheden verdiend staand werken de voorkeur. Dit geldt als:
- Er voldoende beenruimte is
- Er krachten groter dan 45 N (4,5 kg) moeten worden gebruikt
- Je vaak laag,hoog of ver van het lichaam moet reiken
- Er vaak van de werkplek moet worden opgestaan
- Er neerwaartse krachten moeten worden uitgeoefend
Een hulpmiddel bij staand werken is de stasteun. Deze ontlast benen en voeten doordat het lichaamsgewicht wordt opgevangen.
Behalve lichamelijke belasting wordt elke werknemer ook geestelijk belast. Dit noemen we mentale belasting. De mentale belasting is van grote invloed op het welzijn van de werknemer. Ook worden lichamelijke klachten vaak verergerd wanneer werknemers ook mentaal zwaar worden belast. Zo is bekend dat RSI, de bekende muisarm vaak ontstaat onder stressvolle werkomstandigheden. Factoren die invloed hebben op de mentale belasting zijn:
- Werkdruk
- Taak versus capaciteiten
- Relatie met collega’s
- Relatie met leidinggevenden en ondergeschikten
- Fysische arbeidsomstandigheden
- Arbeidstijdenregeling
- Werk(on)zekerheid
Struikelen, vallen en uitglijden
Veel ongelukken ontstaan door struikelen, vallen of uitglijden. Dit soort ongelukken lijken vaak toevallig of door onoplettendheid te ontstaan. Toch zijn er een aantal duidelijke oorzaken van dit soort ongelukken en kunnen er maatregelen genomen worden om de risico’s te beperken.
Oorzaken van struikelen, vallen en uitglijden zijn:
- Lopen over een losse en niet egale ondergrond
- Kleine hoogteverschillen zoals losliggende planken, rondslingerend gereedschap of losliggende kabels
- Groter hoogteverschillen zoals opstapjes en lopen over buizen
- Oorzaken met betrekking tot de beperkingen van het menselijk lichaam, zoals een te hoge afstap
- Rennen
- Gladde vloeren, geboende vloeren
- Onaangepast schoeisel
Met de volgende methoden en maatregelen kunnen we struikelen, uitglijden of verstappen voorkomen.
- Ontwerp: Al bij het ontwerp en de voorbereiding moet al zorg besteed worden aan het voorkomen van onveilige situaties
- Good housekeeping: zorg voor een ordelijke en netjes opgeruimde werkplek. Voorbeelden van “good housekeeping” zijn: • Omgeving opruimen en restmaterialen afvoeren/opslaan • Opslagsysteem voor gereedschappen en materialen • Kabels ophangen (safety-hooks) of wegwerken • Goede inrichting van de werkplek/werf
- Zo snel mogelijk verhelpen of markeren van onveilige situaties. Markeren kan door: •Een fysieke afscheiding te plaatsen zoals een hek • Kleine afzettingen zoals paaltjes met kettingen er tussen of rood/wit afzetlint te gebruiken • Kleurmarkeringen, zoals een gele markering bij opstapjes en uitstekende delen
- Let goed op wanneer je je per voet verplaatst en ga nooit rennen
- Draag geen dingen die het gezichtsveld hinderen. Gebruik bij het verticaal verplaatsen bij voorkeur hijswerktuigen zodat je niet met spullen op een trap hoeft te sjouwen
- Volg de voorziene wegen en paden
- Gebruik goed passend schoeisel met een profiel
Werkplek en lawaai
Door het vele gebruik van elektrische en pneumatische machines is er op veel werkplekken erg veel geluid. Hoge geluidsniveaus gedurende lange tijd leveren echter gevaar op.
Deze gevaren zijn:
- Verstoring van de communicatie: Door het lawaai kunnen de mensen elkaar niet meer verstaan. Hierdoor treden misverstanden op die kunnen leiden tot gevaarlijke situaties. Ook waarschuwingen of hulpgeroep wordt niet meer goed gehoord
- Verminderde concentratie: Hoge geluidsniveaus zijn zeer vermoeiend en kunnen leiden tot hoofdpijn en vermoeidheid. Ook allerlei lichamelijke klachten zoals versnelde ademhaling, maag- en darmklachten en verhoogde bloeddruk kunnen optreden.
- Tijdelijke gehoorschade: Wanneer het oor gedurende langere tijd aan harde geluiden is blootgesteld kan tijdelijk oorsuizen of oortuiten optreden. Je kunt dan een tijdje minder goed horen.
- Blijvende gehoorschade: Wanneer de geluidsniveaus te hoog zijn of je te lange tijd hiermee werkt kan de schade blijvend zijn. De oorhaartjes gaan dan kapot en herstellen zicht niet meer. Blijvende gehoorschade is aan de volgende verschijnselen te herkennen • Moeite hebben met het horen van hoge tonen of zachte geluiden • Moeite hebben met telefoneren • Moeite hebben met het volgen van een gesprek in rumoerige omgeving • Horen van fluit, piep- of bromtonen, die niet uit de omgeving komen
Gehoorbescherming
Om dit soort gehoorschade te beperken moeten door de werkgever maatregelen genomen worden. De eenheid waarin het geluidsniveau wordt uitgedrukt is de decibel (A) of dB (A). Dit is een logaritmische schaal. Dit betekent dat wanneer er een tweede machine aangezet wordt de geluidsdruk in dB niet verdubbeld maar toeneemt met 3 dB (A). Zijn er meerdere geluidsbronnen dan wordt de geluidsdruk bepaald aan de hand van een tabel. De geluidsdruk wordt lager als we de afstand verhogen. Een verdubbeling van de afstand geeft een vermindering van circa 6 dB (A).
Boven 80 dB moeten verplicht maatregelen genomen worden. Dit geluidsniveau is schadelijk, daarom moet de werkgever zijn werknemers de mogelijkheid voor het ondergaan van een gehooronderzoek aanbieden en gehoorbescherming ter beschikking stellen. Komt ed geluidsdruk boven de 85 dB (A) dan moet er een beheersplan met maatregelen worden gemaakt en de risicoplekken met borden gemarkeerd. Ook is het dragen van gehoorbescherming dan verplicht. In de praktijk is het lastig om te bepalen wanneer geluid te hard is. Een vuistregel is:
Wanneer je op een normale afstand je stem moet verheffen om verstaanbaar te blijven, is het geluidsniveau te hoog.
Maatregelen voor gehoorbescherming zijn:
- Bestrijding bij de bron: Het vervangen van een machine die veel geluid maakt
- Afschermen van de bron: Wanneer vervangen niet redelijkerwijs mogelijk is, kan het lawaai afgeschermd worden door de machine te omkasten of in een aparte ruimte te zetten
- Blootstelling beperken: Wanneer de maatregelen 1 en 2 niet mogelijk zijn moet de frequentie en de tijdsduur dat mensen aan het geluid worden blootgesteld zoveel mogelijk beperkt worden
- Persoonlijke beschermingsmiddelen: Ondanks de voorgaande maatregelen zullen werknemers toch vaak nog in situaties komen waar hoge geluidsniveaus aanwezig zijn. Er moet dan gebruik worden gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen
Trillingen
Tijdens het werken kan een werknemer worden blootgesteld aan trillingen. Dit kunnen lichaamstrillingen zijn die overgebracht worden via een voertuig, grote installatie of de vloer maar ook hadn-/armtrillingen die ontstaan bij het gebruik van mechanisch handgereedschap zoals pneumatische boorhamers.
Als gevolg van hand- en armtrillingen kunnen de volgende gezondheidsklachten ontstaan.
- Pijn in handen en armen
- Beschadiging van bloedvaten en gewrichten in de vingers en in de handbereik
- Gevoelloze vingertoppen
- “Witte vingers”
Gezondheidsklachten die op kunnen treden als gevolg van lichaamstrillingen zijn
- Maagklachten
- Rugklachten
- Vermoeidheid
- Hoofdpijn
- Spierpijn
- Verminderde concentratie
- Aandoeningen aan het evenwichtsorgaan
Om gezondheidsschade door trillingen te voorkomen dient er bij de aanschaf van een machine al op gelet te worden hoeveel trillingen deze machine geeft. In bestaande situaties kan door het aanbrengen van demping en isolatie de belasting door trillingen beperkt worden. Verder kan handgereedschap worden voorzien van een gedempt handvat en kunnen trildempende handschoenen gebruikt worden.
Klimatologische omstandigheden en verlichting
Een goed werkcomfort is belangrijk. Het werkcomfort hangt onder andere af van klimatologische omstandigheden, de inspanning die geleverd moet worden en de gebruikte kleding. Slechte klimatologische omstandigheden (te warm/ te koud) beĂŻnvloeden het welzijn en de concentratie van de werknemers en daarmee ook de veiligheid.
Factoren die invloed hebben op de klimatologische omstandigheden op de werkplek zijn: de omgevingstemperatuur, stralingswarmte, luchtvochtigheid, hinderlijke luchtbeweging (tocht). Het werkcomfort kan verbeterd worden door:
- De temperatuur zo behaaglijk en gelijkmatig houden als redelijkerwijs mogelijk is en aangepast aan de fysieke inspanning
- Zorgen voor geen hinderlijke luchtbewegingen
- De blootstelling beperken (bijvoorbeeld aangepaste werktijden en extra pauzes bij hitte- en koudebelasting)
- Indien nodig het verstrekken van specifieke PBM, zoals thermokleding
- De vochtbalans op peil houden
Goede verlichting speelt een grote rol in verban met het welzijn van de werknemer, de veiligheid en de te leveren kwalititeit van het werk. Daarom is het belangrijk dat de kwaliteit van de verlichting op de werkplek optimaal is. Hier gelden de volgende aandachtspunten:
- Hoe kleiner het detail dat men moet waarnemen, des te hoger moet de lichtsterkte zijn
- Oudere werknemers hebben meer licht nodig
- Contrasten in een werkruimte mogen niet te groot zijn
- Weerspiegeling van licht moet voorkomen worden
- De lichtintensiteit van de lampen kan verminderen met toename van de gebruiksduur of ouderdom
- Afhankelijk van de werkzaamheden moet de verlichtingssterkte voldoen aan de bestaande regelgeving
Persoonlijke beschermingsmiddelen
In de vorige paragraaf zijn we bij geluidsbescherming al een aantal persoonlijke beschermingsm (PBM) tegen gekomen. Persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken we als:
- De gevaren niet bij de bron weggenomen kunnen worden
- De gevaren niet kunnen worden geĂŻsoleerd of afgeschermd
- De gevaren niet door collectieve maatregelen kunnen worden opgelost
Een persoonlijk beschermingsmiddel is iedere uitrusting die bestemd is om door de werknemer gedragen of vastgehouden te worden teneinde hem te beschermen tegen Ă©Ă©n of meer gevaren die zijn veiligheid of gezondheid op het werk kunnen bedreigen. Elke PBM moet voorzien zijn van een CE-keurmerk. Verder gelden de volgende eisen aan de fabrikant: De PBM moet:
- De toegezegde bescherming daadwerkelijk bieden
- Betrouwbaar zijn
- Getest zijn
De werkgever of inlener is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van PBM’s en de juiste instructies voor het gebruik geven. Als werknemer moet je PBM’s juist gebruiken en opslaan, ze regelmatig controleren en schoonmaken volgens de instructies.
Gehoorbescherming
Glansdonswatten: Dit is een speciaal soort watten die in het oor worden gebracht. Glansdonswatten zijn geschikt voor Ă©Ă©nmalig gebruik en geven een bescherming van 10-15 dB.
Oordoppen: Zijn gemaakt van een zachte kunststof en zijn verkrijgbaar in de maten klein, middel en groot. Bij kaakbewegingen hebben de doppen de neiging uit het oor te komen. Gebruik daarom bij voorkeur de variant met een beugel. Afhankelijk van het type, geven oordoppen een demping tot 36 dB.
Optoplastieken: Worden ook in het oor geplaatst en op maat gemaakt. Daardoor dempen ze beter dan de andere typen. De demping bedraagt maximaal 40 dB. In een optoplastiek zit een filter. Er zijn instelbare filters en verwisselbare filters. Er kan vaak een filter worden gekozen, dat het omgevingslawaai dempt, maar de menselijke stem wel doorlaat.
Oorkappen
Oorkappen sluiten het hele oor af. De demping is iets kleiner dan die van de beste oordoppen of optoplastieken. De duurder oorkappen hebben als voordeel dat er soms een portofoon of MP3-speler op kan worden aangesloten.
Hoofdbescherming
Met hoofdbescherming bedoelen we een veiligheidshelm. Een veiligheidshelm beschermt het hoofd tegen stoten en tegen vallende voorwerpen. Wanneer er een voorwerp op je helmgevallen is moet je de helm controleren. Gooi de helm weg wanneer er scheurtjes zichtbaar zijn. Verder is een loszittende helm gevaarlijk. Stel het binnenwerk daarom altijd goed af. Op veel fabrieksterreinen en bouwterreinen is het dragen van een helm verplicht.
Bescherming van ogen
Veiligheidsbril: Deze beschermt je ogen tegen afspattende deeltjes zoals vonken en metaalsplinters. De bril is gemaakt van gehard glas of kunststof. De glazen kunnen ook op sterkte geslepen worden zodat brildragende werknemers hier ook scherp mee kunnen zien.
Ruimzichtbril: Deze heeft dezelfde functie als een veiligheidsbril. Hij is ook voorzien van een zachte rand die bijna geheel aansluit op het gezicht. Aan de zijkanten zitten ventilatiegaatjes zodat de bril niet snel beslaat. Een eventuele gewone bril kan onder de ruimzichtbril gedragen worden. Ruimzichtbrillen zijn geschikt voor het werken in een stoffige omgeving. Ze zijn het geschikte middel om te dragen bij slijpen, hakken en boren.
Gelaatscherm: Deze is voor werkzaamheden waarbij het nodig is je hele gezicht te beschermen.
Het gelaatscherm wordt gebruikt bij het werken met chemicaliën, wegspringende deeltjes en vloeistofspatten zoals bij bijvoorbeeld hogedrukreinigen.
Lasbril en laskap: Een lasbril is een bril die iemand die aan het lassen is opzet om de ogen te beschermen. Een lasbril beschermt de ogen tegen metaalsplinters, tegen het felle licht en de warmte. Zonder die bescherming kan je lasogen krijgen. Sommige lasbrillen hebben een lichte ruit en een donkere ruit. De donkere ruit kan worden opgeklapt zodat de lasser het werk kan bekijken
Bij elektrisch lassen komt er ook ultraviolette straling vrij. Daarom gebruiken we bij elektrisch lassen in plaats van een lasbril een laskap die niet alleen de ogen maar het hele gezicht beschermt.
Contactlenzen: Wellicht ten overvloede maar contactlenzen bieden geen bescherming en kunnen op het werk zelfs gevaarlijk zijn doordat er stof onder de lenzen kan komen.
Ademhalingsbescherming
Een mens kan 3 weken zonder eten en 3 dagen zonder water maar slechts een paar minuten zonder zuurstof. Het is daarom essentieel dat we continu voldoende en schone lucht kunnen inademen. De belangrijkste gevaren voor de ademhaling van de mens zijn:
- Te lage zuurstofconcentratie: Normale lucht bevat ongeveer 20% zuurstof. Wanneer deze waarde onder de 19% komt moeten er maatregelen worden genomen
- Te hoge concentratie aan dampen, gassen of stofdeeltjes: Veel gassen, dampenen stofdeeltjes zijn bij hoge concentraties schadelijk voor de gezondheid. De maximale concentratie mag niet boven de grenswaarde uitkomen
- Hinder door damp, gas, stof: Ook wanneer het soort of de concentratie damp, gas of stof niet direct giftig is kan er door bijvoorbeeld irritatie van de luchtwegen of het verminderde zicht, een onwenselijke of of gevaarlijke situatie ontstaan
Er zijn verschillende vormen van ademhalingsbescherming:
- Filtermaskers met een stoffilter
- Filtermaskers met een gas/dampfilter
- Onafhankelijke ademhalingsbescherming met ademlucht via flessen
- Onafhankelijke ademhalingsbescherming met een aanzuiging van verse lucht
Filtermaskers reinigen de in te ademen lucht terwijl bij onafhankelijke ademhalingsbescherming de schone lucht afkomstig van en een externe bron in het masker wordt geblazen. Dit kan bijvoorbeeld via flessen, ademluchtleiding of een ademluchtunit.
Filtermaskers filteren alleen bepaalde schadelijke bestanddelen uit de lucht. Je kunt ze daarom niet gebruiken bij te lage zuurstofconcentraties. Filtermaskers moeten verplicht gebruikt worden wanneer de concentratie schadelijke stoffen hoger ligt dan de grenswaarde. Dit geldt zowel tijdens het werk als wanneer je moet vluchten bij een noodsituatie. Verder geldt voor deze filters
- De filters zijn beperkt bruikbaar afhankelijk van het soort filter, de concentratie aan schadelijke stoffen en de hoeveelheid lucht die ingeademd wordt
- Stoffilters worden ingedeeld in de klassen • P1: hinderlijk stof • P2: schadelijke stof • P3: gifitg stof
- Gasdampfilters worden ingedeeld naar het opnamevermogen en naar het soort damp/gas dat door de filter wordt weerhouden
- Let op: Stoffilters houden geen gassen of dampen tegenkomen
- Stoffilters verstoppen bij langdurig gebruik
- Gasdampfilters raken verzadigd en slaan door
De regels voor het gebruik van filtermaskers zijn
- Een snuitje van stof of papier werkt alleen tegen stof en is niet geschikt bij gassen of dampen
- Half- en volgelaatsmaskers met inlegmechanisme beschermen alleen tegen stof en zijn niet geschikt bij gassen en dampen
- Half- en volgelaatsmaskers (meestal van rubber) met schroefrand beschermen tegen stof, gassen en dampen
- Volgelaatmaskers bedekken het hele gezicht en beschermen ook de ogen
Onafhankelijke adembescherming
Wanneer zich in de lucht minder dan 19% zuurstof bevindt moet je gebruik maken van onafhankelijke ademhalingsbescherming. Ook wanneer je werkt in een ruimte met grote en onbekende concentraties van gevaarlijke stoffen gebruik je onafhankelijke adembescherming. Deze adembescherming komen we vaak tegen wanneer werknemers besloten ruimten moeten betreden waarin te hoge concentraties gevaarlijke stoffen voorkomen.
Veel gebruikt is de luchtkap
- Ee luchtkap wordt gedragen los over het hoofd met steunen op de schouders
- De toegevoegde lucht is afkomstig van een compressor via ademluchtleidingen of via leidingen op een ventilator
- De lucht wordt onderaan de kap aan de voorzijde afgevoerd
- De toegevoegde lucht wordt zonder belemmering in de luchtkap gevoerd
Naast luchtkappen bestaan er ook volgelaatsmaskers die dienen als onafhankelijke adembescherming. Hierbij wordt gebruik gemaakt van luchtflessen. De lucht wordt via een longautomaat uit de flessen in de ademruimte geblazen.
Voordat je gaat werken met onafhankelijke ademhalingsbeschermingsmiddelen dien je een examen afgelegd te hebben bij een erkend centrum. Ook moet je in een goede lichamelijke conditie verkeren. Let vooral op de volgende zaken:
- Volg een goede instructie en oefen voor het gebruik
- Lucht voor verseluchtkappen, ademluchtleidingen en ademluchtflessen moet gefilterd zijn en van goede kwaliteit
- Onderhoud het toestel goed en maak het regelmatig schoon Controleer of het filter geschikt is voor het te filteren gas/damp of stof
- Geen gezichtsbeharing (kan voor lekken zorgen)
Lichaamsbescherming
Ook goede werkkleding is een persoonlijk beschermingsmiddel. Het lichaam wordt zo beschermd tegen gevaarlijke stoffen, warmte, koude, regen en slechte zichtbaarheid. Vaak wordt het beschermend effect van werkkleding onderschat. Denk er echter aan dat je jezelf bijzonder kwetsbaar maakt in een korte broek of met ontbloot bovenlijf.
Verschillende soorten werkkleding zijn
- Overall: Een overall is gemaakt van niet brandonderhoudend materiaal. Werknemers in de metaal en elektrotechniek dragen meestal een blauwe overall. Timmerlieden meestal een lichtbruine. Een overall beschermt je kleding tegen vuil en de vonken bij lassen of slijpen
- Beschermende kleding: Heb je meer bescherming nodig dan draag je speciale beschermende kleding. Zo is er hittewerende kleding voor het bestrijden van branden. Voor het werken met gevaarlijke chemische stoffen zoals asbest is er kleding die voor 100% afsluit. Signaalkleding wordt gebruikt wanneer zichtbaarheid essentieel is. Bijvoorbeeld bij het werken aan de weg.
- Antistatische kleding: In een omgeving met explosiegevaar kunnen medewerkers door wrijving en beweging zelf een ontstekingsbron worden. Om dit te voorkomen voorkomen wordt gebruik gemaakt van speciale antistatische kleding.
De gebruiksregels voor werkkleding zijn:
- Blaas de kleding niet schoon met perslucht. Er komt dan extra zuurstof bij waardoor er brand kan ontstaan
- Laat vervuilde kleding direct reinigen of wissel ze om. Een bijvoorbeeld met olie vervuilde overall is ontzettend brandbaar
- Bij draaiende of bewegende delen is er altijd kans dat loshangende kleding “gegrepen” wordt. Draag werkkleding daarom altijd gesloten
- Laat kapotte kleding vervangen of repareren
- Wegwerpkleding moet na 1 keer dragen worden weggegooid
Valbeveiliging
Wanneer je op hoogte gaat werken is er een valbescherming nodig. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van leuningen, randhekken en vangnetten. Wanneer dat niet mogelijk is moet de werknemer persoonlijke valbeschermingsmiddelen gebruiken. Het meest gebruikte middel is het veiligheidsharnas.
- Een valbeschermingsmiddel bestaat uit een veiligheidsharnas, een valdemper, een verbindingslijn en een verankeringspunt
- Het positioneringsysteem moet zodanig gebruikt worden dat vallen onmogelijk is door steeds voldoende afstand te hebben tot de rand van het werkvlak (afgrond)
- Valbeschermingsystemen en veiligheidsharnassen moeten minstens eenmaal per jaar gekeurd worden door een gecertificeerd bedrijf
- Valbescherming die een val heeft opgevangen moet direct worden herkeurd
- Gebruik het valopvangsysteem zo dat de valhoogte zoveel mogelijk beperkt wordt en dat de schok bij de val zoveel mogelijk gedempt wordt
- Houdt de vanglijnen schoon
- Valdempers en veiligheidheidsharnassen moeten worden opgeslagen op een droge en schone plaats
- Veiligheidsharnassen moeten goed passen en afgestemd zijn op de drager
- Controleer voor het gebruik het harnas op slijtage en rafels
Wanneer je valt met een veiligheidsharnas loop je kans dat door je eigen gewicht het onderlichaam afgekneld wordt. Het gevolg hiervan is bewusteloosheid en eventueel de dood binnen 10-20 minuten. Probeer daarom je benen te blijven bewegen en trek je op aan de vallijn zodat de druk verminderd wordt. Het is daarom zo belangrijk dat je met minimaal twee personen werkt zodat de ander hulp kan kan gaan inroepen.
Handbescherming
Gebruik het juiste soort handschoenen om je handen en armen te beschermen in de volgende situaties:
- Snijbestendige handschoenen bij het werken met scherpe voorwerpen
- Isolerende handschoenen bij hitte of kou
- Kunststof of rubber handschoenen bij het werken met verschillende soorten gevaarlijke stoffen
- Speciale handschoenen wanneer je bloot staat aan verschillende soorten straling
Gebruik nooit handschoenen in de buurt van draaiende delen. Leren of stoffen handschoenen zijn niet geschikt voor het werken met chemische stoffen.
Bescherming van de voeten
Om je voeten te beschermen draag je veiligheidsschoenen of -laarzen. Zij beschermen je op de volgende manieren tegen gevaren.
- De versterkte neus beschermt tenen tegen het vallen van zware voorwerpen
- De versterkte tussenzool beschermt tegen het trappen in scherpe voorwerpen
- De antislipzool beschermt tegen uitglijden
In de bouw zijn daarom veiligheidsschoenen met versterkte neus en zool verplicht. Veiligheidslaarzen zijn verplicht waar water, gevaarlijke stoffen aanwezig zijn en antistatische schoenen worden gebruikt in explosiegevaarlijk gebied. Veiligheidsschoenen moeten regelmatig onderhouden en ingevet worden. Droog natte schoenen niet bij de verwarming. Het leer kan barsten. Vervang schoenen als ze versleten zijn of met gevaarlijke stoffen in aanraking zijn gekomen.
Normering
Veiligheidsschoenen zijn onder te verdelen in vijf S-classificaties. Naast de algemene eisen moeten de schoenen en laarzen geschikt zijn voor de omstandigheden waarin ze gebruikt worden.
• S1 werkschoenen hebben dus minimaal een veiligheidsneus, maar zijn ook antistatisch en nemen energie op in de hak. Werkschoenen die voldoen aan de s1 classificatie zijn geschikt voor werk in droge omstandigheden.
• S1P werkschoenen hebben net als de S1 schoenen een veiligheidsneus, maar ook een veiligheidszool. De schoenen zijn dus geschikt voor droge plaatsen waar scherpe voorwerpen op de grond liggen.
• S2 werkschoenen zijn hetzelfde als S1 werkschoenen, maar hebben daarnaast een verhoogde weerstand tegen het binnendringen van water. Deze veiligheidsschoenen zijn dus geschikt voor gebruik in vochtige omstandigheden of op plaatsen waar het vochtig kan worden, zoals buiten.
• S3 werkschoenen zijn een combinatie van S1P en S2 schoenen. Deze waterbestendige werkschoenen met veiligheidsneus, en –zool worden het meest gebruikt en besteld en dat komt, omdat ze voor vele werkomstandigheden geschikt zijn. U hoeft zich geen zorgen te maken als u uw voet stoot of in iets scherps stapt want uw voeten worden beschermd. Meest verkochte model werkschoen.
De normen S4 & S5 hebben betrekking op werklaarzen en veiligheidslaarzen
• S4 Klasse zijn Werklaarzen/Veiligheidslaarzen met composite of stalen veiligheidsneus. Deze laarzen zijn gemaakt van PU, rubber of kunststof materialen en zijn daardoor waterdicht.
• S5 Klasse zijn hetzelfde als S4 klasse, maar hebben ook nog een tussenzool en een antislip profiel. Deze werklaars of veiligheidslaars zijn dus het meest veilig (binnen de categorie laarzen).
Persoonlijke monitor
Een persoonlijke monitor is een apparaat dat in staat is om kleine concentraties gassen te meten. Deze meters worden onder andere gebruikt in omgevingen waar gevaarlijke stoffen vrij kunnen komen zoals waterstofsulfide (H2S), koolmonoxide (CO) of benzeen. Wanneer de concentratie van de gevaarlijke stof boven de grenswaarde komt, wordt er een alarm gegeven. Als werknemer moet je van te voren goede instructies krijgen om te weten wat je in dat geval moet doen. De persoonlijke monitor moet op borsthoogte gedragen worden en niet onder de kleding. Voor het gebruik moet de monitor eerst getest worden. Een bekende persoonlijke monitor is de H2S gasdetector. Deze wordt veel gebruikt in de chemische industrie en waarschuwt voor de aanwezigheid van het giftige gas waterstofsulfide.
Naast giftige gassen of dampen kunnen brandbare of explosieve gassen zoals methaan en LPG ook een gevaar opleveren. Hierdoor kan een explosieve omgeving ontstaan. Om dit te detecteren wordt gebruik gemaakt van een bijzondere persoonlijke monitor; de explosiemeter. Deze meter telt alle concentraties van deze gassen op. Boven de 10% LEL wordt een alarm gegeven.
SIGNALERING
Veiligheids- en gezondheidssignalering op de werkplek moet zo aangebracht zijn dat deze wordt opgemerkt door degene waarvoor ze zijn bedoeld. De vormgeving moet zodanig zijn dat de betekenis duidelijk is voor alle betrokkenen. Ze moeten eenduidig zijn en bij voorkeur bestaan uit pictogrammen met zo weinig mogelijk verklarende tekst. De grootte is afhankelijk van afstand van waarop ze moeten gezien worden.
Gebodsborden
Welke beschermingsmiddelen je moet gebruiken wordt aangeduid met een gebodsbord. Dit is een rond blauw bord met witte opdruk. Zie de afbeelding hierboven.
Verbodsborden
Deze bestaan uit een wit bord met een rode rand en een rode diagonale streep. Hierin staat een zwart symbool. Zie de afbeelding hierboven.
Borden voor veiliheidsvoorziening
In geval van calamiteiten is het belangrijk dat de evacuatie zo spoedig mogelijk kan verlopen of dat het slachtoffer zo snel mogelijk hulp krijgt. De signalering hiervoor bestaat uit groene vierkante borden met een wit symbool. Zie afbeelding hierboven.
Waarschuwingsborden
Deze zijn geel en driehoekig met een zwart symbool. Zij geven een gevaarlijke situatie aan, wees dus alert. Zie afbeelding hierboven.
Vervolg gratis cursus
VCA Algemeen
VCA Wetgeving en preventie
VCA Middelen en omstandigheden
VCA Brand en explosie
Natuurlijk wil je ook een officieel certificaat als je alles hebt bestudeerd.
JijenVCA biedt hieronder een bijbehorend online examen. Voor slechts 89 euro!
Nu tijdelijk met gratis veiligheidsbril.