Ga naar de inhoud

VCA cursus online
De gratis VCA-VOL cursus van Nederland!

BIJZONDERE WERKOMSTANDIGHEDEN

Inleiding
Soms zorgt de ruimte of het soort werk voor een onveilige situatie. Dit komt voor bij:

  • Wanneer je werkt in een besloten ruimte. Dit geeft een hoger risico op verstikking
  • Wanneer je werkt op grote hoogte
  • Bij lassen en snijden
  • Het slopen van gebouwen

In dit hoofdstuk zal daarom aandacht besteed worden aan het werken in besloten ruimtes, het werken op grote hoogte, las- en snijwerkzaamheden en sloopwerkzaamheden.

Besloten ruimtes
Een besloten ruimte is een moeilijk te betreden werkplek, ook voor hulpverleners en is slecht te ventileren. Het is er krap, vaak donker en er zijn weinig vluchtmogelijkheden. Vaak is er onvoldoende zuurstof of er zijn gevaarlijke stoffen aanwezig die bij werkzaamheden zijn vrijgekomen. Meestal worden besloten ruimten niet regelmatig betreden, maar alleen voor schoonmaakwerkzaamheden, het uitvoeren van controles en reparaties.

Voorbeelden van besloten ruimten zijn:

  • Kelders
  • Installatieruimtes
  • Liftschachten
  • Kruipruimten onder vloeren
  • Ketels en opslagreservoirs
  • Rioolstelsels
  • Putten en sleuven
  • Pijpleidingen

Doordat er weinig of geen ventilatie is kan een kleine hoeveelheid giftige of brandbare stof al tot gevaarlijke situaties leiden. Het is dan ook belangrijk de ruimte goed schoon te maken en te ventileren. Voor dit laatste moet meestal kunstmatige ventilatie gebruikt worden. Het aanbrengen van ventilatieapparatuur is een taak voor deskundig personeel.

De belangrijkste gevaren in een besloten ruimte zijn:

  • Brand en explosies
  • Vergiftiging
  • Bewegende delen
  • Elektriciteit
  • Verstikking

Voorbereidingsfase

  • Voordat er met werkzaamheden in een besloten ruimte begonnen mag worden moet er onderzocht worden welke veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn
  • Deze maatregelen worden schriftelijk vastgelegd in een werkvergunning. Niemand mag in een besloten ruimte werken zonder werkvergunning
  • Ga pas werken in een besloten ruimte nadat is vastgesteld dat de ruimte veilig is (bijvoorbeeld vrij van gassen en dampen; leidingschachten voorzien van “doorvalbeveiligingen” te hoogte van de vloeren)
  • Het meten van gassen is gespecialiseerd werk en mag alleen door speciaal opgeleide medewerkers gebeuren
  • Sluit alle leidingen die op de besloten ruimte uitkomen af. De scheiding mag niet tot stand gebracht zijn door maar Ă©Ă©n afsluiter omdat deze altijd een beetje kan lekken. Daarom moet met behulp van steekflenzen de leiding zo dicht mogelijk bij de besloten ruimte afgesloten worden.
  • Zorg voor een vrije toegang naar de werkplek. Toegangswegen en omgeving moeten worden vrijgehouden van materialen, gereedschappen en materieel
  • Zorg dat de besloten ruimte vóór en tijdens de werkzaamheden wordt geventileerd
  • Voorkom of beperk de tijd die je in een besloten ruimte moet doorbrengen. Monteer constructies bijvoorbeeld zoveel mogelijk buiten de besloten ruimte
  • Plaats apparatuur en machines, zoals elektrische motoren, dieselmotoren en compressoren ze ver mogelijk van de besloten ruimte. Zo wordt voorkomen dat vloeistoffen, gassen, dampen of vonken in de besloten ruimte terechtkomen
  • Zorg dat je weet welke afspraken je werkgever heeft gemaakt over de hulpverlening. Vraag uw werkgever ernaar of maak zelf afspraken met uw werkgever

Tijdens het werk

  • Bij de toegang moet altijd een zogenaamde mangatwacht of buitenwacht aanwezig zijn. Die persoon moet in geval van nood hulp verlenen en zorgt dat de toegang tot de besloten ruimte open blijft
  • Houd tijdens de werkzaamheden contact met elkaar
  • De mangatwacht mag bij een calamiteit nooit zelf de besloten ruimte in gaan maar moet hulp inschakelen of via de reddingslijn de werknemer naar buiten proberen te trekken
  • Plaats tijdens de werkzaamheden afzettingen en markeringen bij de besloten ruimte en zet het waarschuwingsbord “Gevaar, niet betreden, besloten ruimte” bij de toegang tot de ruimte
  • Gebruik alleen explosievrije elektrische apparatuur en verlichting. Alle apparatuur moet van veilige spanning zijn voorzien (50 V wisselspanning of maximaal 120 V gelijkspanning). Accugereedschap is natuurlijk ook veilig
  • Lassen en branden verbruikt zuurstof, zorg dus voor voldoende luchttoevoer en bescherm brandbare materialen/bouwdelen (zoals isolatie van de vloer)
  • Draag persoonlijke beschermingsmiddelen: • Een veiligheidsharnas; het dragen hiervan is verplicht. Denk erom dat je een hand aan lijn houdt (bijvoorbeeld via een polsbandje) • Ademhalingsbescherming als er gevaar is voor verstikking, bedwelming of vergiftiging. Welke precies gedragen moet worden is afhankelijk van welke stoffen of gassen er in de ruimte aanwezig zijn. Vraag je werkgever wat het resultaat is van de meting die hij hiernaar moet (laten) uitvoeren. Let op: vanwege mogelijk zuurstoftekort mogen filtermaskers niet worden gebruikt in een besloten ruimte • Beschermende kleding en handschoenen • Veiligheidsschoenen of -laarzen • Veiligheidshelm • Oogbeschermingsmiddelen • Gehoorbescherming (indien noodzakelijk)

Personen jonger dan 18 mogen niet in besloten ruimtes werken. Bij explosiegevaar moeten je kleding en schoenen antistatisch zijn. Daarnaast moet je overall bij voorkeur een lichte, opvallende kleur hebben zodat je goed zichtbaar bent voor degene die buiten toezicht houdt.

Extra veiligheidsmaatregelen bij beweegbare delen
Wanneer er beweegbare apparatuur in de besloten ruimte aanwezig is, levert dit extra gevaar op. De beweegbare delen moeten door een deskundige mechanisch of elektrisch vergrendeld worden. Soms moet ze helemaal verwijderd worden.

Extra veiligheidsmaatregelen bij zuurstof- en andere gasflessen
Het gebruik van zuurstof of andere gasflessen kan gevaarlijk zijn. Bijvoorbeeld door het lekken van koppelingen of slangen kan er gas vrijkomen of doordat branders niet goed dichtgedraaid zijn. Het gas kan zich ophopen en dit kan leiden tot verstikking of een explosie. Neem daarom de volgende maatregelen:

  • Controleer vooraf of de slangen niet lekken
  • Plaats de gasflessen altijd buiten
  • Breng bij een pauze ook de slangen en branders naar buiten

Extra veiligheidsmaatregelen bij las- en snijwerkzaamheden
Bij onderhoud wordt er regelmatig gelast of gewerkt met een snijbrander in besloten ruimten. Om dit veilig te doen neem je volgende veiligheidsmaatregelen:

  • Haal alle brandbare stoffen weg uit de ruimte of dek ze goed af. Vonken kunnen ver springen en zo brand veroorzaken
  • Houd blusmiddelen binnen handbereik
  • Let extra op zuurstoflekken
  • Om de giftige lasdampen te verwijderen zorg je voor plaatselijke afzuiging
  • Bij elektrisch lassen werk je uitsluiten met veilige spanningen (maximaal 50 Volt wisselspanning of 120 Volt gelijkspanning)

Extra veiligheidsmaatregelen bij het aanbrengen van verf
Bij het aanbrengen van verf komen oplosmiddelen vrij. Doordat er in een besloten ruimte weinig ventilatie is, loopt de concentratie al gauw op boven de toegestane grenswaarde. Dit kan je gezondheid ernstige schade toebrengen. Om veilig te werken bij het aanbrengen van verf in besloten ruimtes neem je de volgende maatregelen:

  • Draag de verplichte onafhankelijke adembescherming
  • Zorg voor goede ventilatie zodat de concentratie gas onder de 10% LEL blijft
  • Dit ventileren moet nog een aantal dagen doorgaan omdat de verf langzaam opdroogt. Dit moet net zolang doorgaan totdat de waarde onder de grenswaarde komt
  • Alle apparatuur moet veilig geaard worden. Dit om statische elektriciteit te voorkomen. Een hierdoor veroorzaakte vonk kan immers een explosie veroorzaken
  • Sluit de ruimte na het schilderen niet af. Voor het uitharden van de verf is zuurstof nodig

Graafwerkzaamheden
Putten en sleuven die dieper dan 1,5 meter zijn worden ook besloten ruimten genoemd. Graafwerkzaamheden zorgen voor meer risico’s dan je zou denken. Enkele voorbeelden zijn:

  • De put kan instorten en de werknemers bedelven onder aarde
  • Bij het graven worden machines gebruikt zoals kranen en luchthamers
  • Elektrocutie door de beschadiging van elektriciteitskabels
  • Verstikking door beschadiging van gasleidingen
  • Explosie of brand door beschadiging van gas- en olieleidingen
  • Wateroverlast door instromend water
  • Gezondheidsrisico’s door vervuilde grond

Het is daarom belangrijk om bij graafwerkzaamheden altijd zeer voorzichtig te werk te gaan.
Voor het graven: is het wettelijk verplicht dat er informatie uitgewisseld wordt tussen netbeheerder(s) en de graver. Dit gaat door een melding te doen aan het kadaster (Klic melding). Het kadaster geeft vervolgens aan de informatie van netbeheerders (kaarten) aan de graver door. Dit wordt de Grondroerdersregeling genoemd.

  • Er mag pas gegraven worden na een vergunning door de netbeheerder
  • Er mag alleen gegraven worden als de liggingsgegevens van leidingen en buizen bekend zijn
  • Wanneer gebruik wordt gemaakt van graafmachines, graaf dan proefsleuven op maximaal 1,5 meter afstand van de locatie
  • Raadpleeg het KLIP (Kabel- en Leiding Informatie Portaal) en KLIM (Kabel- en Leiding Informatie Meldpunt) systeem
  • Bij het gebruik van een graafmachine moet een niet-getande bak gebruikt worden

Tijdens het graven:

  • Zorg er voor dat er geen instortingsgevaar is. Pas de helling van het talud aan, aan d hand van de ondergrond. Gebruik goede stut- en taludvoorzieningen
  • Leg de uitgegraven aarde op veilige afstand
  • Zorg voor een goed hekwerk zodat iedereen op afstand blijft van de uitgegraven aarde
  • In de uitgravering mogen geen gascilinders geplaatst worden
  • Zorg bij diepe uitgravingen altijd voor twee ladders. Je hebt dan twee vluchtwegen
  • Plaats voertuigen en andere zware materialen op voldoende afstand zodat zij niet in de uitgravering kunnen vallen of voor inzakkingen kunnen zorgen
  • Wanneer leidingen anders liggen dan op de kaarten staat aangegeven (> 1 meter), moet dit gemeld worden bij KLIC/Kadaster. Dit geldt ook wanneer er onbekende leidingen worden aangetroffen ofwel weesleidingen.
  • Wanneer je schade constateert aan een leiding, meld dit dan bij de netbeheerders

Werken op hoogte
Het werken op hoogte geeft extra risico’s. Je denkt hierbij natuurlijk aan vallen. Dit klopt. Het vallen van ladders is het meest voorkomende ongeval. Het gaat zelfs om een paar duizend ongelukken per jaar. Ook het vallen van een dakrand of het vallen door vloeropeningen komt veel voor. Een ander gevaar is het getroffen worden door een voorwerp dat naar beneden valt. Volgens de wet is er sprake van valgevaar bij het werkn boven 2,5 meter. Ook wanneer er onder het werk een gevaarlijk punt bevindt zoals bewegende delen of diep water gelden de wettelijke regels.

Om op hoogte te zorgen voor een veilige situatie moeten we daarom beheersmaatregelen nemen zoals:

  • Het aanbrengen van een veilige steiger, werkvloer of bordes
  • Het plaatsen van hekken en leuningen
  • Het dichtleggen van vloeropeningen
  • Het gebruiken van beschermingsmiddelen zoals een helm, valbeveiliging, veiligheidsschoenen en vangnetten

Er valt makkelijk iets naar beneden. Houd dus altijd rekening met mensen die onder je werken.

Staande steiger
Staande steigers mogen alleen gebouwd worden door deskundige steigerbouwers. Wanneer de steigerbouwer klaar is brengt hij een steigerkaart of scafttag op de steiger aan. Pas dan mag de steiger in gebruik worden genomen. Op de steigerkaart staat vermeld of de steiger betreden mag worden, wat de maximale belasting is en wanneer hij gekeurd is. Deze steigerkaart dient bij elke ingang op ooghoogte opgehangen te zijn. Wanneer er iets niet in orde is moet het steigerbouwbedrijf dit corrigeren. Je mag nooit zelf aan een steiger sleutelen.

Regels bij het gebruik van steigers zijn:

  • Verander nooit iets aan de constructie van de steiger
  • Laat geen materiaal of gereedschap op de vloer van de steiger achter
  • Gebruik geen extra trap of ladder op de steiger
  • Belast de steiger niet verder dan op de steigerkaart staat vermeld. Denk hierbij ook aan bijvoorbeeld puin dat tijdens het werk op de steigerplanken valt
  • Houdt de steiger schoon
  • Betreedt alleen een steiger als er een steigerkaart is aangebracht
  • Bestrooi de vloer van de steiger met doelmatig materiaal wanneer deze glad is geworden door vorst, sneeuw, olie of vet. Lukt dit niet laat ze dan vervangen

Rolsteigers
Een rolsteiger is een steiger met Ă©Ă©n of meer werkvloeren die is uitgerust met wielen. Op deze manier kan men de steiger tijdens de klus eenvoudig verrijden. Rolsteigers worden zo licht mogelijk geconstrueerd zodat ze makkelijk te verrijden zijn.

Opbouw
Controleer aan de hand van de gebruiksaanwijzing of alle onderdelen aanwezig zijn. Lees deze verder door en bouw de steiger op. Alle onderdelen moeten worden gebruikt. Controleer de steiger vervolgens op stabiliteit.

Regels bij het gebruik van rolsteigers

  • Blokkeer de wielen voor het betreden
  • Beklim de rolsteiger altijd aan de binnenzijde in verband met kantelen
  • Haal het materiaal en gereedschap omhoog met een hijstouw
  • Ga niet op een schoor van een steiger staan
  • Gebruik de steiger niet boven windkracht 6
  • Zorg voor opgeruimde werkvloeren

Houd bij het verplaatsen van de rolsteiger rekening met de volgende zaken

  • Er mogen zich tijdens het verrijden geen personen bevinden op de steiger
  • Stabilisatoren zonder wieltjes moeten bij het verrijden zo laag mogelijk bij de grond blijven, stabilisatoren met wieltjes moeten op de grond blijven
  • Zorg ervoor dat de steunen en uithouders niet kunnen verschuiven tijdens het verplaatsten
  • De ondergrond moet vlak en hard zijn, andere moet je voorzieningen treffen zoals rails

Hangsteigers
Voor het glazenwassen en het schilderen van hoge gebouwen wordt vaak gebruik gemaakt van hangsteigers. Dit zijn de bekende bakken die je vaak ziet hangen aan kantoorflats. Hier gelden de volgende regels voor:

  • Zet de omgeving onder de hangsteiger af met lint of hekken
  • Test de hangsteiger voor gebruik
  • Het dragen van een harnasgordel is verplicht. Deze dient bevestigd te worden aan de speciale bevestigingspunten
  • Wanneer er geen of beperkt oogcontact tussen de bediener en personen in de hangsteiger is, gebruik dan een portofoon
  • Wanneer de bediening niet op de hangsteiger zelf is, mag de bediener niet weggaan
  • Verlaat bij en storing de steiger zo snel mogelijk
  • Laat de steiger nooit gebruiksklaar en onbeheerd achter
  • Overschrijd de maximale belasting niet
  • Staak de werkzaamheden boven windkracht 6

Hoogwerkers
Hoogwerkers worden gebruikt voor lichte werkzaamheden. In toenemende mate zien we ook glazenwassers hiermee werken omdat de Arbowet het gebruik van ladders boven een bepaalde hoogte verbiedt.

We onderscheiden drie soorten hoogwerkers

  • Zelfrijdende hoogwerker
  • Hoogwerkers op aanhangwagen, vrachtwagen of bestelauto
  • Schaarlift

De gevaren bij het werken met hoogwerkers zijn

  • Elektrocutie: Werk daarom niet in de buurt van spanningvoerende leidingen
  • Aanrijding
  • Vallende voorwerpen van het platform
  • Beknelling tussen object en platform
  • Vallen van de hoogwerker
  • Uit het platform vallen

Controleer voor het gebruiken van de hoogwerker de volgende zaken

  • Er moet een geldige keuringssticker aanwezig zijn op de hoogwerker
  • De functie van de bedieningsknoppen moeten duidelijk aangegeven zijn
  • Er mag alleen voldoende geĂŻnstrueerd personeel op de hoogwerker werken
  • Het maximaal hefgewicht moet op een plaatje vermeld staan
  • Er moet een gebruiksaanwijzing en een logboek bij de hoogwerker aanwezig zijn

Tijdens het werken gelden de volgende afspraken

  • Plaat de hoogwerker horizontaal op een vlakke ondergrond
  • Gebruik de hoogwerker niet als lift of hijskraan
  • Verplaats de hoogwerker bij korte afstanden volgens de gebruiksaanwijzing
  • Verplaats de hoogwerker bij lange afstanden alleen met ingeschoven steunen en de bak in de neutraalstand
  • Draag een valbeveiliging die aan de bak is vastgemaakt
  • Gebruik een portofoon wanneer de afstand tot de grond groter dan 25 meter is
  • Niet gebruiken boven windkracht 6
  • Wanneer er gevaarlijke situaties op de grond aanwezig zijn zoals in een fabriek, moet er assistentie op de vloer zijn

Werkbakken voor personen
Een hijskraan is gemaakt voor het verplaatsen van goederen en niet voor personen. Wanneer een plek echt niet anders bereikbaar is, of bij een kleine klus mag men gebruik maken van een aan de kraan hangende werkbak. De volgende eisen gelden:

  • De werkbak moet gekeurd zijn en hiervan moet een schriftelijk bewijs aanwezig zijn
  • De werkbak wordt opgehangen door een viersprong
  • De werkbak bevat aan de buitenzijde informatie over: toelaatbare werklast; eigen massa; toelaatbaar aantal personen

Bij het werken met de werkbak gelden de volgende regels

  • De kraanmachinist en de personen in de bak moeten elkaar kunnen zien
  • Voor het contact tussen de kraanmachinist en de mensen in de bak moet gebruikt gemaakt worden van portofoon
  • Het gebruik van harnasgordels is verplicht. Deze moeten aan de werkbak vastgemaakt worden
  • Een persoon in de werkbak geeft opdrachten aan de kraanmachinist

Ladders
Met ladders gebeuren de meeste ongelukken. Vandaar dat het gebruik van ladders bij voorkeur beperkt wordt. Een ladder is gemaakt voor het overbruggen van een bepaalde hoogte. Bij voorkeur moet gebruik gemaakt worden van een steiger of een hoogwerker. Soms is dit technisch of economisch niet haalbaar. In dit geval mag de ladder gebruikt worden indien het gaat om lichte- of inspectiewerkzaamheden.

Voor het gebruik van de ladder gelden de volgende regels

  • De ladder is goedgekeurd en voorzien van een keuringssticker
  • De stahoogte is maximaal 7,5 meter
  • de statijd is minder dan 4 uur
  • De krachtuitoefening is minder dan 100 N (10 kg)
  • De reikwijdte is maximaal een armlengte
  • Boven windkracht 6 mogen ladder niet worden gebruikt

Bovendien gelden de volgende veiligheidsregels

  • Stel de ladder op onder een hoek van circa 75 graden
  • Borg de onderzijde van de ladder tegen wegzakken ofuitglijden
  • Zet de bovenzijde vast tegen zijdelings wegglijden
  • De ladder moet minimaal 1 meter uitsteken boven de plaats waartoe de ladder toegang geeft
  • Plaats de ladder op een stevige ondergrond, niet achterstevoren of ondersteboven
  • Houdt de sporten en ladderschoenen schoon en beklim de ladder niet met gladde of vervuilde zolen
  • Beklim de ladder met het gezicht naar de ladder toe
  • Houd de toegang tot de ladder vrij van obstakels
  • Blokker een deur of deurgang als deze zich achter de ladder bevinden
  • Plaats metalen ladders op minimaal 2 meter afstand van onder spanning staande delen
  • Zorg bij het beklimmen van de ladder voor drie contactpunten. 2 voeten met 1 hand of 2 handen en 1 voet
  • Laat een ladder niet onbeheerd achter
  • Zorg dat het meenemen van gereedschap op de ladder niet tot gevaarlijke situaties leidt. Je kunt gereedschap en materialen beter met een touw omhoog brengen

Veilig werken op daken
De meeste mensen zijn van nature wel alert op vallen en uitglijden bij het werken op daken. Een vaak onderschat gevaar is echter het doorzakken van het dak of het vallen in een vloeropening. Controleer daarom voordat je het dak op gaat of het sterk genoeg is om je te dragen. Is dit niet het geval, plaats dan loopplanken. Deze moeten zo lang zijn dat ze door de dakconstructie worden ondersteund. Verder moeten alle grote openingen met vangnetten worden beveiligd.

Platte daken
Het werken op platte daken lijkt vrij ongevaarlijk. Toch is de kans dat je over een dakrand stapt juist erg groot. Wanneer het werk daarom gebeurt binnen 4 meter van de dakrand, is het plaatsen van dakrandbeveiliging of vangnetten verplicht. Is dit niet mogelijk dan moet men gebruikmaken van een veiligheidsharnas.

Vloeropeningen

Veel ongevallen worden veroorzaakt door onvoldoende beveiligde vloer- of wandopeningen. De volgende maatregelen moeten worden genomen:

  • Gebruik een draagkrachtig materiaal om de vloeropening te bedekken en zet dit vast op de ondergrond. Gebruik hiervoor nooit triplex of zeil. Er ontstaat dan een valkuil.
  • Een vloeropening moet deugdelijk afgezet zijn met leuningen of hekwerk. Is dit niet mogelijk dan moet het risico worden gemarkeerd met kleur of geschreven waarschuwing.

Las- en snijwerkzaamheden
Elektrisch lassen: bij elektrisch lassen wordt door het maken van een kortsluiting een vlamboog getrokken. Door deze vlamboog smelten de materialen aan elkaar. De elektriciteit die hierbij gebruikt wordt en de grote hitte zorgen voor specifieke risico’s.

  • Een groot gevaar bij lassen is elektrocutie. Met name in vochtige omstandigheden of bij het lassen in besloten ruimten moet daarom gewerkt worden met verlaagde spanningen
  • De hitte en de wegspringende spetters kunnen brand of een explosie veroorzaken
  • De huid of het hoornvlies kan verbranden door de vrijkomende UV-straling
  • Warmtestraling
  • Vergiftiging door lasrook
  • Longaandoeningen door inademen van lasrook
  • Verkeerde werkhouding

Houd je daarom aan de volgende veiligheidsmaatregelen:

  • Las alleen met een geldige werkvergunning. In de werkvergunning worden de voorwaarden omschreven waaraan de lasomgeving moet voldoen
  • De concentratie lasrook moet onder de grenswaarde blijven. Daarom moet de lasrook afgezogen worden of er moet voldoende geventileerd worden
  • Draag persoonlijke bescherming: • Een laskap met op de straling afgestemde glazen • Een lasschort • Lashandschoenen • Laskleding • Veiligheidsschoenen • Een luchtgeventileerde laskap geeft de beste bescherming tegen de lasrook omdat hierbij verse lucht wordt toegevoerd
  • Om personen in de omgeving tegen UV- en infraroodstraling te beschermen moet gebruik gemaakt worden van lasgordijnen
  • Zorg dat blusmiddelen zich onder handbereik vinden

Autogeen lassen
Naast elektrisch lassen bestaat er ook autogeen lassen. Hierbij wordt de benodigde hoeveelheid warmte geleverd door een brandbaar gas (acetyleen) en zuurstof. Deze vorm van lassen kent zijn eigen risico’s en veiligheidsmaatregelen.

  • Er wordt gebruik gemaakt van cilinders die gevuld zijn met zuurstof onder druk. Zuurstof is brandbevorderend
  • Acetyleen is brandbaar en in bepaalde hoeveelheden explosief. Daarom moeten acetyleenflessen rechtop staan of liggen onder een hoek van minimaal 30 graden
  • Controleer voor het werk de slangen op slijtage en gebruik bij vervanging de juiste kleur
  • De vlam die gebruikt wordt bij snijden of lassen kan terugslaan en een ontploffing veroorzaken. Om dit te voorkomen moet er een vlamdover tussen de brander en de acetyleenfles geplaatst worden. Ook zitten er zowel op de zuurstofslang- als de gasslang terugstroombegrenzers
  • Een gevaar van propaan is dat het zwaarder is dan lucht. Bij lekkage kan dit gas blijven hangen in putten en uitgravingen en zo tot verstikking leiden. Hierom moet er bij gebruik van propaan en acetyleen continu geventileerd worden en eventueel de gasconcentratie worden gemeten
  • De installatie moet voorzien zijn van slangbreukbeveiligingen, om ongemerkt lekken van brandbaar gas of zuurstof te voorkomen

Sloopwerkzaamheden
Het slopen van gebouwen is gevaarlijk werk. Een rapport van de Arbeidsinspectie spreekt over tientallen ernstige ongelukken per jaar met gevolgen als botbreuken, amputatie en inwendig letsel. Het is daarom zeer belangrijk om ook bij sloopwerkzaamheden op de veiligheid te letten. Risico’s zijn:

  • Verstappen en struikelen
  • Uitstekende constructiedelen
  • Werken op hoogte
  • Instabiliteit bij sloopfront
  • Vallend sloopmateriaal
  • Instorting
  • Vrijkomen van gevaarlijke stoffen zoals asbest en kwartsstof. Kwartsstof kan bij langdurige inademing stoflongen veroorzaken
  • Lawaai

Veiligheidsmaatregelen om risico’s te beperken zijn:

  • Wanneer er bij sloopwerkzaamheden op hoogte wordt gewerkt, gebruik dan altijd persoonlijke valbeveiliging
  • Houdt rekening met de draagkracht van overblijvende constructie
  • Werk zonder een specifiek plan niet boven of onder elkaar
  • Gebruik stortkokers voor de afvoer van materiaal
  • Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen zoals een helm, veiligheidsschoenen, overall, adembescherming en gehoorbescherming
  • Voordat de sloop begint is het verplicht te inventariseren welke concentraties gevaarlijke stoffen in het gebouw aanwezig zijn. De aanwezigheid van asbest moet worden vastgesteld door een gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf. Wanneer er zich asbest in het gebouw bevindt moet dit voor de overige sloopwerkzaamheden verwijderd worden

Om blootstelling aan asbest en keramische vezels te beperken zijn de volgende maatregelen geschikt:

  • Besproei de locatie met water of breng een ander fixeermiddel aan
  • Probeer zo weinig mogelijk te breken
  • Gebruik een P3 masker
  • Draag een wegwerpoverall
  • Gebruik geen stortkoker om het materiaal naar beneden te brengen. Dit geeft extra stof

Vervolg gratis cursus

VCA Algemeen
VCA Wetgeving en preventie
VCA Brand en explosie
VCA Elektriciteit en specifiek

Natuurlijk wil je ook een officieel certificaat als je alles hebt bestudeerd.
JijenVCA biedt hieronder een bijbehorend online examen. Voor slechts 89 euro!
Nu tijdelijk met gratis veiligheidsbril.